Aanpak kalversterfte heeft resultaat

In de kalverhouderij is de sterfte tot 56 dagen gedaald van 2 procent in 2016-2017 naar 1,7 procent in 2018-2019. Er zijn de laatste jaren verschillende initiatieven gestart zowel in de kalverhouderij als de melkveehouderij om kalversterfte tegen te gaan. Daarnaast zijn er nog verschillende gezamenlijke initiatieven ontplooid, zoals gezamenlijke kennisbijeenkomsten.

In de kalverhouderij is in 2017 het Kalfvolgsysteem (KVS) geïntroduceerd. Voor de melkveehouderij zijn begin 2018 het kalversterftekengetal en de KalfOK-score in het leven geroepen. Voor KalfOK geldt een vrijwillige deelname.

Uit analyses van de Gezondheidsdienst voor Dieren blijkt dat in de periode 2016-2017 de gemiddelde sterfte op melkveebedrijven onder niet-geoormerkte kalveren 8,5 procent was. In 2018-2019 is dit gedaald naar 7,6 procent. Onder niet-geoormerkte kalveren vallen doodgeboren kalveren, verworpen vruchten en levend geboren kalveren voor het moment van oormerken.

Bij de geoormerkte kalveren tot en met 14 dagen daalde de sterfte van 3,6 naar 3,5 procent. Ook bij de oudere kalveren op melkveebedrijven is de sterfte gedaald. Bij dieren van 15 tot 56 dagen nam die af van 5,4 naar 4,4 procent. En bij de oudste categorie kalveren (56 dagen tot 1 jaar) van 3,4 naar 2,4 procent.