LTO vraagt uitstel van invoering nieuwe excretienormen

Waarom is LTO niet tevreden over de voorgestelde nieuwe excretienormen?
“Actualisatie is op zichzelf begrijpelijk, maar de uitwerking klopt niet met de praktijk en is deels achterhaald. In 2021 en 2022 is er overleg geweest met experts vanuit de sector waarbij actuele rantsoenen en technische gegevens aangeleverd zijn. De nieuwe inzichten zijn onvoldoende verwerkt in de nieuwe normen.”

Waarom pleit LTO voor een jaar uitstel?
“De huidige uitwerking sluit niet aan bij de bedrijfsvoering in de kalverhouderij. Dat betekent dat er aanvullende gesprekken met de sector noodzakelijk zijn om tot realistische normen te komen. De resterende tijd tot 1 januari is daarvoor simpelweg te kort. Daarom willen we minstens een jaar uitstel om de fouten in de voorstellen te herstellen en samen met onderzoekers en overheid reële tabellen op te stellen.”

Wat is het probleem bij de excretienorm voor rosékalveren?
“Uit de eerdere overleggen is geconcludeerd dat er enorme variatie is in rantsoenen en bedrijfsvoering. Voor rosékalveren is één uniforme norm niet realistisch. Daarom is het goed dat onderscheid wordt gemaakt tussen jong rosé en oud rosé. Maar de voorgestelde categorie oud rosé gaat uit van een slachtleeftijd van ongeveer twaalf maanden, terwijl een groot deel van deze dieren onder acht maanden, of op negen maanden wordt geslacht. Een norm die gebaseerd is op twaalf maanden kan nooit overeenkomen met de werkelijke excretie van acht à negen maanden. We willen dat de norm wordt herzien door gegevens aan te leveren om dit te onderbouwen. Verder willen we dat alle rosé-afmest tot acht maanden onder één categorie valt, dat voorkomt veel knelgevallen.”

Er is ook kritiek op de berekeningen voor roséstartkalveren. Wat klopt daar niet volgens LTO?
“Er zit een groot verschil tussen wat in de tabel staat en wat in de toelichting staat. Voor code 115 stijgt de stikstof met 21 procent en het fosfaat met 29 procent. Maar in de toelichting staat dat stikstof met 6 procent zou stijgen en fosfaat met 26 procent zou dalen. Dat is niet met elkaar te rijmen. Ook de onderbouwing klopt niet: waar het rapport uitgaat van een aanwas van 65 kilo, zou die in de praktijk juist zijn gedaald naar circa 50 kilo door het opzetten van zwaardere kalveren. Als de nieuwe excretiecijfers voor roséstart worden doorgevoerd, is vanaf 1 januari 2026 vrijwel elk bedrijf in één klap een knelgeval.”

Vindt LTO dat ze onvoldoende is betrokken bij de totstandkoming?
“Ja, dat vinden we zeker. Bij deze actualisatie is geen overleg geweest met praktijkdeskundigen, terwijl dat bij eerdere vaststellingen wel gebeurde. We zien dat belangrijke trends niet zijn meegenomen, zoals het stijgende gebruik van vloeibare zuivelgrondstoffen, extra vetten en lagere eiwitniveaus in rosérantsoenen. Daardoor worden de stikstofaanvoer en excretie overschat.”

Wat vraagt LTO concreet?
“We hebben onze zienswijze ingediend in het portaal van de internetconsultatie van de overheid. Ons verzoek is om de normen in overleg met de sector opnieuw vast te stellen. We zijn bereid om data en berekeningen aan te leveren die voorkomen dat bedrijven onterecht in de knel komen. De insteek van de overheid is goed, maar de invulling gaat duidelijk niet goed. Neem de tijd om dit zorgvuldig te doen, is ons dringend advies.”