Ammoniakemissie+fors+reduceren+zonder+fysieke+investeringen
Nieuws

Ammoniakemissie fors reduceren zonder fysieke investeringen

Met het KISS-project wil de kalversector een eenvoudig stalsysteem ontwikkelen dat de emissie van ammoniak - zonder extra investeringen van de veehouder - met minimaal de helft reduceert. De mestverwerking van SMG speelt een centrale rol bij zowel de uitvoering van dit project, bij de borging van het resultaat, als de latere uitrol van het stalsysteem naar andere praktijkbedrijven.

KISS staat voor ‘Keep It Smart and Simpel’. Zonder dat een kalverhouder fysieke investeringen doet in zijn stal, zou met deze methode de ammoniakemissie met minimaal 50 procent moeten dalen. “Dat is tenminste het doel”, zegt projectleider Jan Schellekens van het Calf Expertise Centre (CEC), die het onderzoek begeleidt. SMG haalt de mest uit de mestkelders en brengt daarvoor ammoniakarme vloeistof (aav) terug. Deze vloeistof blijft bij de SMG-installaties over na verwerking van de mest. Door de mestkelder half vol te zetten met aav wordt er gebruik gemaakt van het oplossend vermogen van water. Ofwel: het duurt een tijd voordat de vloeistof gaat emitteren als er mest bij het water valt.
Om de emissie lang op een laag niveau te houden, wordt er gebruik gemaakt van aangezuurd aav. Dit houdt in dat er zoutzuur aan het ammoniakarme water wordt toegevoegd tot het water een pH van plusminus 5 heeft. Hoe lager de pH, hoe hoger het oplossend vermogen van dit water. De normale pH van mest ligt tussen de 7,5 en 8. Het zoutzuur wordt enkel gebruikt voor deze proef. Mocht de proef slagen, dan is het de bedoeling dat er gewerkt gaat worden met een biologisch zuurprincipe dat via nitrificatie/denitrificatie op het kalverbedrijf verkregen zou kunnen worden.

Diepe en ondiepe mestkelders
Het onderzoek naar deze reductiemethode gaat plaatsvinden op twee typen kalverbedrijven: bedrijven met een kelderdiepte van ongeveer 1,20 meter en bedrijven met een kelderdiepte van 0,5 á 0,6 meter. Beide type kelders worden bij aanvang van de proef half vol gezet met aav. De verwachting is dat het vervuilde mestwater in de diepe kelder halverwege en na de ronde vervangen moet worden door schoon aav. Bij de ondiepe kelder zal het vervuilde mestwater waarschijnlijk twee keer vervangen moeten worden gedurende de ronde. Het aantal keer verversen zal afhangen van de emissieresultaten die geboekt worden. Vaker verversen leidt tot een hogere emissiereductie maar dat vraagt ook om meer transportbewegingen, wat deze reductiemethode duurder maakt.
Tijdens de proef worden er zoveel mogelijk data vastgelegd. Elke maand worden er mestmonsters genomen. Samen met het continu meten van de ammoniakuitstoot moet er zo inzicht ontstaan in de werking van het systeem en de punten waarop invloed uitgeoefend kan worden op de emissiereductie. Eind januari is het eerste van de vier bedrijven gestart, medio april start het laatste bedrijf. Als de eerste testronde op alle bedrijven goed verloopt, starten vervolgens de validatiemetingen die moeten leiden tot een RAV-code zodat meer kalverhouders deze methode van emissiereductie kunnen toepassen.

Aandachtpunten
Er gelden wel een paar praktische aandachtspunten. Kalverhouders die werken met afsluiters in de mestput moeten ervoor zorgen dat deze afsluiters het ammoniakarme water in de mestkelder houden. Lekt er water weg, dan raakt de put leeg en werkt deze methode niet. Schellekens: “Bij standaard kalvermest slipt een niet goed werkende afsluiter dicht. Maar met ammoniakarm water is dat niet het geval.” SMG zorgt uiteindelijk voor de borging van het emissieresultaat. Door de hoeveelheid én de inhoudsstoffen van het aangevoerde aav én het afgevoerde mestwater te bepalen, is bekend hoeveel extra stikstof er in mest blijft ten opzichte van een traditioneel stalsysteem.
Schellekens: “Daarom maken we ook geen gebruik van leidingwater of grondwater van de kalverhouder. Juridische houdbaarheid van het emissiesysteem is belangrijk. Door SMG verantwoordelijk te maken voor de aan- en afvoer van aav, kunnen we de procedure beter borgen en is onze methode juridisch dicht te timmeren.” Door de verwachte emissiereductie te combineren met andere maatregelen, bijvoorbeeld een aangepaste ventilatie of een lager eiwitgehalte in het voer, past dit stalsysteem ook bij bedrijven die via doelsturing hun stalemissies willen verlagen.

Efficiënt transport
Tijdens het onderzoek wordt ook al gekeken hoe er zo efficiënt mogelijk met transportkilometers kan worden omgegaan. “Het moet uiteindelijk ook betaalbaar zijn”, stelt Schellekens. “Als de proef slaagt, en deze werkwijze opgeschaald wordt naar meer bedrijven, zou er via een slimme routeplanning zeer efficiënt gewerkt kunnen worden zodat de kosten laag blijven.”
Een belangrijk aandachtspunt is het puttenplan onder een kalverstal. Bij de opstart van dit onderzoek merkt Schellekens dat er stallen zijn waarbij er verschillende hoogtes zijn van de keldervloer. De mest moet wel volledig uit de gehele kelder te halen zijn en ook de ammoniakarme vloeistof moet zich gelijkmatig over de hele keldervloer kunnen verdelen. “We komen dit euvel nu al tegen en dat zal bij een toekomstige opschaling ook zeker het geval zijn.”
Het onderzoeksproject is mede mogelijk gemaakt door subsidie van de provincie Gelderland en een bijdrage vanuit het bedrijfsleven (brancheorganisatie SBK en SMG).

Foto onder: een mestmonster met bovenin de buis buis het waterige deel en onderin de buis de mest

Lees het volledig artikel in vakblad De Kalverhouder die zaterdag 12 april 2024 verschenen is.
 

Agenda

    Er zijn momenteel geen evenementen gepland

Meer agenda

De Stoppersregeling

Alle antwoorden op veel gestelde vragen

Klik hier

Stelling

Loading

Weer

  • Donderdag
    13° / 8°
    25 %
  • Vrijdag
    13° / 6°
    30 %
  • Zaterdag
    15° / 6°
    20 %
Meer weer