Kamer stemt voor mestaanpak Wiersma

Door de afroming bij verkoop buiten familiare overdracht te baseren op de werkelijke mestproductie in 2023, in plaats van de voorlopige cijfers voor 2024, gaat de afroming van pluimveerechten omlaag van 15 naar 13 procent en de afroming van varkensrechten van 25 naar 22 procent. De afroming van fosfaatrechten voor de melkveehouderij blijft ongewijzigd op 30 procent. Ook de biologische sector en jonge boeren ontkomen niet aan afroming van hun rechten bij verkoop buiten de familie. Voorstellen voor uitzonderingen voor deze groepen haalden geen meerderheid in de Tweede Kamer.

Niet evenredig over alle sectoren
De verlaging van het nationale mestproductieplafond wordt niet evenredig verdeeld over de veesectoren, maar afgestemd op het aantal aanmeldingen vanuit de stoppersregelingen LBV en LBV-plus. Om de 10 procent daling in het mestproductieplafond te realiseren levert de melkveehouderij 1,5 procent van zijn fosfaatproductieplafond in en de varkens- en pluimveehouderij respectievelijk 25 en 17 procent. Deze afweging zorgt voor veel frustraties onder varkens- en pluimveehouders omdat zij juist onder de jaarplafonds blijven en veel mest laten verwerken die niet drukt op de Nederlandse plaatsingsruimte.

Grote weerstand tegen afroming
Zowel de coalitiepartijen PVV, VVD, NSC en BBB als de oppositiepartijen GL-PvdA, SP, D66, ChristenUnie, CDA, JA21, Denk en Volt stemden voor de mestaanpak. BBB-partijleider Caroline van der Plas voelt een grote weerstand tegen het afromen in de pluimvee- en varkenshouderij maar is bang dat de Europese Commissie anders een generieke korting voor alle veehouders gaat afdwingen. 'Gedwongen krimp wil ik niet op mijn geweten hebben', zegt Van der Plas. Ze wil er wel op toezien dat de afromingspercentages bij verkoop voor varkens en kippen er zo snel als mogelijk weer af gaan.