Dierenbescherming verlegt strategie naar rederij

Volgens de organisatie duurt het transport te lang en zit er ook een te lange tijd tussen de voedingen wanneer de dieren per schip van Ierland naar de rustplaats in Frankrijk gaan.

Overschot jonge kalveren
Dierenrechtenorganisaties verzetten zich al langer tegen het transport van Ierse kalveren naar het vasteland. Ierland heeft een grote melkveehouderij en daardoor ook veel jonge kalveren. De (stier)kalveren die niet voor de melkveehouderij in aanmerking komen en waarvoor geen ruimte is in de Ierse vleesveehouderij, worden geëxporteerd naar andere landen. Nederland en Spanje zijn de landen waar de meeste Ierse kalveren naar toe gaan.

Een woordvoerder van de veerbootmaatschappij laat aan het Ierse Agriland weten dat Stena Line een volledige vergunning heeft voor het vervoer van vee en dat haar vloot regelmatig wordt geïnspecteerd en gecontroleerd om volledige naleving van de regelgeving te garanderen. "Stena Line handhaaft de hoogste normen voor het naleven van de regelgeving op elke afvaart en heeft zich ertoe verbonden om alle toekomstige wijzigingen door te voeren die het Department of Agriculture, Food and the Marine nodig acht." Stena Line laat zelf extra veterinaire inspecties uitvoeren bovenop de gangbare.

Twee keer voeren met melk
In haar toekomstvisie VealForward streeft de Nederlandse kalversector er naar dat vanaf 2026 kalveren na negen uur transport minimaal 1 uur moeten rusten en worden ze tijdens het transport twee keer per dag met melk gevoerd. Dit betekent dat de import van kalveren uit Ierland vanaf dat moment sowieso lastig wordt. In 2024 zijn er 76.300 Ierse kalveren naar Nederland gekomen. Dat is bijna 30 procent lager dan de 104.800 van 2023.