Data-uitwisseling met melkveehouderij lastige uitdaging
Het uitwisselen van goede data tussen kalverhouderij en melkveehouderij blijft een uitdaging. Er lijken zich wel nieuwe mogelijkheden aan te dienen, blijkt tijdens een bijeenkomst van Agrivaknet over dit onderwerp.
Op de verzamelplaats van de familie Dibbits in Ewijk kwamen erfbetreders van melkveehouderij en kalverhouderij bij elkaar om te praten over kennisuitwisseling tussen melkvee- en kalverhouderij. De bijeenkomst stond onder leiding van kennismakelaar Henriëtte Rozendaal.
Toepasselijke locatie
De locatie van Joan en Henri Dibbits is een toepasselijke omgeving voor dit onderwerp. Het betreft de eerste Nederlandse verzamelplaats – gestart in 1992 – waar wekelijks ongeveer 350 kalveren verzameld worden. Daarnaast houdt de familie Dibbits zelf ook nog 528 blankvleeskalveren. Joan Dibbets opende de bijeenkomst met haar praktijkervaringen. “We weten heel veel van de kalveren, maar het lukt maar niet om de kennis op de juiste plek te krijgen, namelijk terug bij de melkveehouderij”, zegt ze.
Kennisuitwisseling is cruciaal, bijvoorbeeld wanneer een kalf een salmonellabesmetting onder de leden heeft. Via het Kalfvolgsysteem liggen er volgens haar mogelijkheden om informatie met elkaar uit te wisselen. Terugkoppeling van gegevens via de kalverhandelaar kan ook gevoelig liggen, beseft ze. “Als de handelaar met kritiek komt bij de melkveehouder, zegt deze: ik zoek wel een andere handelaar.” De jongveespecialisten in de zaal geeft ze mee hun melkveehouders te adviseren kalveren voorafgaand aan het transport niet een grote portie melk te geven. “Een volle maag geeft een beroerd kalf op de verzamelplaats.”
Onderzoek Royal GD
De mogelijkheden van data-uitwisseling wordt ook breder in de keten opgepakt. Zo is Royal GD in 2022 een onderzoek gestart in opdracht van ZuivelNL en SBK naar de uitwisseling van data tussen melkveehouderij en kalverhouderij. Henriëtte Brouwer van Royal GD gaf een lezing over dit onderzoek en andere systemen waarmee gegevens over het kalf verzameld worden. Zo is er de KalfOK-score, het KalversterfteKengetal en het Kalfvolgsysteem. Deze systemen geven de veehouder en handelaar meer inzicht. “Echter”, zo vertelt Brouwer, “een landelijk systeem waarbij de melkveehouder het kalf in de kalverhouderij kan volgen, is er nog niet.” Vandaar dit onderzoek naar mogelijkheden voor een sectorbrede terugkoppeling.
Binnen het onderzoek heeft Royal GD een overzicht ontwikkeld, waarbij de veehouder teruggekoppeld krijgt hoe succesvol zijn kalveren hebben gepresteerd op het kalverbedrijf ten opzichte van de rest van Nederland. Nu het project is afgerond, ligt het initiatief bij ZuivelNL, SBK en Vee&Logistiek Nederland om dit te implementeren in de bestaande systemen. Een volgende stap is om het overzicht verder uit te breiden met relevante kengetallen die digitaal beschikbaar zijn voor alle of de meerderheid van de melkveebedrijven zoals de leeftijd bij opzet en het type kalf.
Inzicht in resultaat motiveert
In de groepsdiscussie aan het einde van de dag kwam duidelijk naar voren dat niet het geld de hoofdreden is voor een melkveehouder om een stierkalf goed te verzorgen, maar een goede resultaatuitwisseling. Jan Doornbos van Denkavit heeft hier ervaring mee. Hij is nauw betrokken bij het project Programmakalf waarbij data uitgewisseld wordt tussen melkveehouders en kalverhouders. Als een melkveehouder ziet dat hij invloed heeft op de resultaat van de kalveren, is dat de motivatie voor hem om beter voor zijn kalveren te zorgen, ervaart Doornbos.
Ad Koets, onderzoeker bij Wageningen Universiteit & Research ging in op de fases van immunologie bij het kalf. Hierbij kwam ook de 28-dagenregeling ter sprake. Koets geeft aan dat de ontwikkeling van het afweersysteem van het kalf kan wringen met de 28-dagenregeling. Want juist als het kalf op transport gaat in die periode, zit de weerstand vaak op het laagste punt: de afweer van biest is nagenoeg uitgewerkt terwijl de eigen afweer nog onvoldoende is opgebouwd. Wanneer kalveren op jongere leeftijd vervoerd worden, is het eigen afweersysteem nog kwetsbaarder, stelt hij. Zijn conclusie is dat de verantwoordelijkheid voor een goed vleeskalf steeds meer bij de melkveehouder komt te liggen. Biest blijft een sleutelwoord voor een gezonde start en een weerbaar kalf in de rest van zijn leven.
28-dagen wel of niet
Uit de discussie met de zaal met onder andere kalverdierenartsen en vertegenwoordigers van integraties kwam naar voren dat de Duitse kalveren, die sinds 1 januari 2023 worden geleverd op 28 dagen, helemaal niet beter uit de bus komen op het gebied van gezondheid en antibioticagebruik. Het belang van een goede verzorging door de melkveehouder zal toenemen als ook in Nederland de kalveren langer op de melkveehouderij zouden moeten blijven. Een deel van de aanwezigen vond het beter de beslissing om vanaf 28 dagen te leveren zo lang mogelijk uit te stellen.
Lees ook
Meest gelezen
Agenda
-
Er zijn momenteel geen evenementen gepland