‘Druk op mestmarkt snel nog groter’
Met het wegvallen van de derogatie, invoering van bufferstroken en de NV-gebieden neemt de plaatsingsruimte voor stikstof met 22 procent af. Omgerekend naar melkkoeien is dit de mest van 450.000 koeien, ofwel ruim een kwart van de melkveehouderij. Bovendien is er nog beleid onderweg dat de komende jaren wordt uitgevoerd, zoals bredere bufferstroken in beekdalen en omzetting van landbouwgrond naar natuur. De huidige overspannen mestmarkt zal daarom de komende jaren aanhouden, zegt Jan Roefs, directeur van het Nederlands Centrum voor Mestverwaarding. “De ellende komt versneld op ons af.”
Je waarschuwde onlangs voor een toenemende druk op de mestmarkt. Wat is er aan de hand?
“De druk op de mestmarkt gaat de komende jaren flink toenemen. We hebben te maken met het wegvallen van de derogatie - waardoor er minder dierlijke mest op het land mag - en we hebben te maken met bufferstroken - waardoor er grond wegvalt voor toediening van stikstof en fosfaat. Daarnaast heeft de overheid ruim 350.000 hectare aan nieuwe verontreinigde gebieden aangewezen, de zogenoemde NV-gebieden. Dit jaar wordt de bemestingsnorm daar met 5 of 10 procent teruggeschroefd. Na 2024 gaat er nog eens 20 procent vanaf. De afbouw van derogatie gebeurt in deze gebieden versneld. Weliswaar zal de mestproductie ook dalen door opkoopregelingen, en daalt het excretieplafond, maar dit heeft veel minder effect dan de dalende plaatsingsruimte.”
Stevenen we weer af op een groot mestoverschot?
“Het vreemde is dat we afstevenen op een nutriëntentekort én een mestoverschot. Wat betreft fosfaat is de mestverwerking en -export veel groter dan het overschot en wordt de landelijke plaatsingsruimte op de landbouwpercelen nog maar voor 85 procent benut. We kunnen dus concluderen dat de Nederlandse veehouderij keurig voldoet aan de mestverwerkingsplicht. Het probleem zit bij stikstof. De dalende gebruiksruimte zorgt ervoor dat telers relatief meer kunstmest moeten gaan gebruiken om hun gewassen te bemesten. We hebben dus een tekort aan het nutriënt stikstof, maar wel een mestoverschot. Het overschot wordt veel groter dan we momenteel via de mestverwerking exporteren.”
Hoe komt dit?
“Door de bemestingsnormen. Akkerbouwers, tuinders en grondgebonden veehouders hebben twee stikstofgebruiksnormen: een totale norm en binnen die totale norm een maximum aan dierlijke mest. Door afbouw van derogatie wordt dat voor iedereen 170 kilo stikstof per hectare. In 2022 werden de gewassen naar schatting bemest met 358 miljoen kg stikstof uit dierlijke mest en 194 miljoen kilo uit kunstmest. Volgens onze berekening wordt dat in 2026 respectievelijk 280 miljoen kilo uit dierlijke mest en 201 miljoen kilo uit kunstmest. Als je het relateert aan de gewasbehoefte is er dus echt geen sprake van een mestoverschot. We hebben overigens wel te veel verliezen van stikstof uit mest: nitraat naar het water, ammoniak en lachgas naar de lucht.”
Kan het toepassen van dierlijke meststoffen als kunstmestvervanger, de zogenoemde Renure-meststoffen, het mestprobleem oplossen?
“Met Renure kun je het mestprobleem direct oplossen. Het vreemde is dat het toepassen van deze meststoffen een gedeelde wens is van boeren, Nederlandse overheid en wetenschap. Je splitst organische mest op in twee stromen: het fosfaat en de organisch gebonden stikstof zitten in de vaste fractie en kun je in het voorjaar uitrijden. De sneller werkende stikstof zit in de urinefractie en kan tijdens het groeiseizoen toegepast worden. De technieken waarmee deze mestromen worden verkregen zijn bewezen, wetenschappelijk onderbouwd en praktijkklaar. Dat ze nog niet volop toegepast worden is in mijn ogen zowel ontzettend jammer als ontzettend dom.”
Toch komt het niet van de grond.
“De Nederlandse overheid wil de productie van Renure-meststoffen verviervoudigen in 2025. Ook zijn de belangrijkste Europese landen vóór toelating van deze meststoffen. Logisch, want dan heb je minder emissies, minder verliezen, minder transportkilometers en je krijgt sneller een betere waterkwaliteit. Sommige zeggen dat de overheid Renure-meststoffen niet grootschalig toestaat omdat het de versnelde krimp van de veestapel zou afremmen. Maar daar geloof ik niet in. De veehouderij wordt al op zoveel manieren aan banden gelegd via excretienormen, dierrechten en vergunningen dat krimp van de veestapel het enige is dat overblijft. En ook bij een halvering van de veestapel moet je Renure omarmen.”
Hoe gaan de komende jaren er uitzien wat betreft de mestafzet?
“Het wegvallen van de derogatie en de bufferstroken zorgt samen voor 64 miljoen kilo minder plaatsingsruimte stikstof uit dierlijke mest. Met de aanwijzing van de nieuwe NV-gebieden daalt de totale stikstofbemestingsruimte met 54 miljoen kilo. Als deze extra NV-korting voor een kwart wordt gerealiseerd met minder dierlijke mest, dan zou er in totaal maar liefst 78 miljoen kilo stikstof minder dierlijke mest op de Nederlandse landbouwpercelen kunnen worden uitgereden. Voor de duidelijkheid: dan wordt er 22 procent minder mest op de Nederlandse akkers en weilanden geplaatst. Als je dit afwentelt op de melkveehouderij zou dat ruim een kwart van het aantal dieren zijn, ofwel 450.000 melkkoeien. Dan is er nog een ander probleem: waar blijft de mest? Er ontstaat zo namelijk een mestoverschot van – na aftrek van de huidige mestexport – zo’n 47 miljoen kilogram stikstof per jaar. In rundveedrijfmest uitgedrukt zijn dit vierhonderdduizend volle vrachtwagens, ofwel meer dan duizend vrachtwagens per dag. In 2026, over twee jaar dus! Hierbij gaan we uit van het benutten van 90 procent van de plaatsingsruimte voor stikstof uit dierlijke mest op de Nederlandse akkers en weilanden.”
Zijn er naast het toestaan van Renure-meststoffen nog meer oplossingen?
“Naast Renure-meststoffen, wat voor de veehouderij verreweg het belangrijkste is, moet je denken aan minder dieren houden, een betere stikstofbenutting van het voer en meer mestexport en mestverwerking. Je zou ook de huidige maatregelen kunnen heroverwegen, maar dat lijkt me politiek gezien niet realistisch.”
Welke oplossing de overheid kiest, lijkt me duidelijk.
“Dat weet ik niet. Ik denk dat de overheid naar een mix van maatregelen zoekt. We moeten overigens niet vergeten dat er nog andere maatregelen aangekondigd zijn, maar die men nog niet concreet heeft uitgewerkt. Zoals het instellen van bufferstroken van 100 tot 250 meter langs natuurlijke beekjes in het centrale, oostelijke en zuidelijke zandgebied. Dit is een onderdeel van het huidige nitraatactieplan. In die gebieden is dat een forse extra maatregel. Als voorbeeld: in Noord-Brabant betreft dit 11 procent van het totale landbouwareaal wat wegvalt voor bemesting. Onlangs is ook het concept-NPLG gepresenteerd. Hier heeft men het over 275.000 hectare die uit de landbouw onttrokken wordt in 2030. Dat zou nog eens 47 miljoen kilogram stikstof minder plaatsingsruimte betekenen aan dierlijke mest.”
Lees het volledige interview met Jan Roefs in De Kalverhouder die zaterdag 10 februari 2023 verschijnt.
Lees ook
Meest gelezen
Agenda
-
Er zijn momenteel geen evenementen gepland