Geen verschil in management vaars- en stierkalveren
Marcel en Monique Meijer hebben een duidelijke visie over de opfok van de jongste dieren: alle kalveren krijgen dezelfde behandeling. Zo groeien de vaars- en stierkalveren het hardst en blijven ziektes buiten de deur.
In een gesloten afdeling met de jongste kalveren is het strikte regime van de melkveehouders uit Holthone (Ov) meteen te zien: de vier rijen met eenlingboxen hebben elk een eigen kleur speenemmer: de linkerrij een groene, de rij tegenover een roze en vervolgens een blauwe en witte. Elk kalf krijgt bij de melkbeurt zijn eigen emmer. Dit voorkomt dat eventuele ziektekiemen overgaan van het ene op het andere kalf. Is de melk op? Dan spoelt Monique de emmers en spenen met heet water en zet de emmers op zijn kop te drogen op een pallet naast de spoelbak.
Het voorbeeld is slechts één van de opvallende punten uit het dagelijkse management van de jongste kalveren. Zo heeft elk kalf ook een eigen bordje op het fronthek van de eenlingbox. Hierop staat specifieke informatie over het dier. Aan de muur hangt een groot whitebord dat een overzicht geeft van de liters biest of kalvermelk per dier. Monique: “We werken op het bedrijf met twee parttimers. Voor iedereen moet duidelijk zijn hoe de kalveren gevoerd worden. Ook een vreemde moet binnen kunnen lopen en snappen welk kalf biest of kalvermelk moet hebben en hoeveel.”
Opfok geoptimaliseerd
De melkveehouders hebben de opfok van de allerjongste kalveren de laatste jaren geoptimaliseerd met behulp van Kalfsupport. Gerjan Meilink, specialist kalveropfok, is hun vaste aanspreekpunt. Een goede opfok begint in de droogstand, of eigenlijk al daarvoor. De laatste weken van de lactatie wordt de krachtvoergift aangepast zodat de koeien met minder dan 12 liter de droogstand in gaan. Er zijn twee droogstandgroepen: de far off-groep en de close-up-groep. Twee weken vóór het afkalven komen de koeien in de laatste groep. Hier krijgen ze 2,5 kilo transitiemeel per koe om ze voor te bereiden op een gezonde overgang van droogstand naar lactatie.
Vanuit de afkalfstal gaat de koe na de geboorte van het kalf direct de melkrobot in. Het kalf gaat naar de gesloten afdeling met eenlingboxen. Marcel: “We willen dat de kalveren binnen het uur de eerste biest krijgen van de moederkoe. Is de Brix-waarde onder de 23, dan wordt de biest opgewaardeerd. Gemiddeld realiseren de koeien een Brix-waarde tussen de 26 en 27. Alle kalveren, zowel de vaars- als stierkalveren, krijgen de eerste vier dagen biest van de moederkoe. “Naast antistoffen zitten ook andere stoffen in de biest die goed zijn voor de weerstand van het kalf. Bijvoorbeeld stoffen die de darmweerstand verhogen. Daar maken we maximaal gebruik van.”
Hygiënisch schoon
Meilink vult aan dat de eerste biestgift best 4 liter mag zijn. De darmwand sluit zich na de eerste biestgift waardoor met de tweede biestgift minder antistoffen via de darmwand in het bloed terechtkomen. Bij een Brix-waarde van 26 is 3 liter biest het standaardadvies. Belangrijk is dat de minimelkers of melkrobot, waarmee de biest wordt opgevangen, brandschoon zijn. Gerjan: “Kalveren worden zonder antistoffen van de moederkoe geboren. Is de melkleiding of separatie-emmer niet goed schoon, dan krijgen kalveren bij de eerste voeding meteen ziekmakende bacteriën binnen. Dat is vragen om problemen.” Marcel is daarom blij dat de Lely melkrobot een speciaal spoelprogramma heeft na separeren van de melk.
Na de biestperiode krijgen de kalveren twee keer per dag 3 liter kalvermelk. De melkveehouders gebruiken hiervoor Maxilac Comfort kalvermelkpoeder van Kalfsupport. Hierin zit 25 procent magere melkpoeder dat zorgt voor een snelle stremming van de melk en een optimale vertering. De voedingen voor de vaars- en stierkalveren zijn identiek: beide krijgen dezelfde hoeveelheid en dezelfde samenstelling: 160 gram melkpoeder per liter. “We maken geen onderscheid”, zegt Monique. “Ons doel is om alle kalveren gezond te houden en goed te laten groeien. Zo blijft de besmettingsdruk op ons bedrijf laag en groeien de vaarskalveren voor de eigen opfok gezond op.”
Water en brok
Als de kalveren enkele dagen oud zijn, krijgen ze naast kalvermelk ook water, krachtvoer en ruwvoer tot hun beschikking. Gerjan: “Hiervoor gebruiken we Structo Stimulans. Deze TMR-mix zorgt voor een mooie overgang naar het rantsoen bij de kalverhouder. De overgang voor de stierkalveren is zo niet groot.” Als de handelaar na veertien dagen de stierkalveren ophaalt, gaan de vaarskalveren voor eigen opfok naar de groepshokken. De eenlingboxen worden daarna buiten met de hogedrukreiniger schoongemaakt en ontsmet.
In de groepshokken krijgen de vaarskalveren melk uit een speenbak tot een leeftijd van zeven weken. Daarna wordt de melkgift afgebouwd van 3 liter per keer naar 1 liter op het moment van spenen. Dat is als de kalveren drie maanden oud zijn. Monique: “Je moet er lol in hebben om kalveren gezond op te fokken. Zowel voor je eigen bedrijf als voor de vleeskalverhouder die met onze stierkalveren verder gaat.”
(dit artikel is verschenen in het decembernummer van magazine Ons Kalf)
Elke rij kalveren eenlingboxen heeft zijn eigen kleur speenemmer. Elk kalf krijgt iedere voerbeurt dezelfde emmer waaruit het mag drinken.
Lees ook
Meest gelezen
Agenda
-
Er zijn momenteel geen evenementen gepland