Antibioticagebruik en resistentiedaling stabiliseren

In 2023 werd in totaal 117 ton antibiotica voor diergeneeskundig gebruik verkocht. Dat is een stijging van 4,5 procent ten opzichte van 2022. De daling over de jaren 2009 tot en met 2023 is echter nog steeds 76,4 procent. In de meeste veehouderijsectoren stabiliseert het antibioticagebruik. Alleen de kalkoensector laat in 2023 een aanzienlijke vermindering zien in het gebruik.

Afvlakking resistentievorming
Als het gaat om resistentievorming dan is dit bij vleeskuikens nog steeds behoorlijk aanwezig onder E. Coli bacteriën voor fluorochinolonen (25,6%). Dit in tegenstelling tot de lage resistentieniveaus bij varkens (1,7%) en vleeskalveren (4,3%) en de volledige afwezigheid ervan bij melkvee. Over alle sectoren is het resistentieniveau gedaald ten opzichte van 2011.

Voor het volgen van trends in antibioticaresistentie bij landbouwhuisdieren en voedsel worden jaarlijks gegevens geanalyseerd uit een gestandaardiseerd monitoringsprogramma. Hiervoor worden bacteriën uit mest- of vleesmonsters gekweekt. Deze bacteriën worden getest op antimicrobiële gevoeligheid met behulp van indicatorbacteriën, zoals E. coli en zoönotische bacteriën zoals Salmonella en Campylobacter.

Iets vaker ESBL's
In monsters van vleeskuikens, melkvee en vleeskalveren kwamen ESBL-vormende bacteriën iets vaker voor dan in voorgaande jaren. ESBL is een verzamelnaam voor enzymen die door bacteriën worden aangemaakt als bescherming tegen antibiotica. Dergelijke bacteriën (waaronder E. coli) zijn gewone darmbacteriën die enzymen bij zich dragen die bepaalde soorten antibiotica kunnen afbreken. Als gevolg daarvan wordt het behandelen van infecties lastiger.

Het gebruik van antibiotica die van cruciaal belang zijn voor de humane gezondheidszorg is en blijft laag in de veehouderij, ook in de diersectoren die momenteel nog niet worden gemonitord.