Rabobank: minder kalveren leidt tot herstructurering

Dat het aanbod kalveren afneemt, heeft verschillende oorzaken. Allereerst is er een krimp van de melkveestapel in Noordwest Europa. Rabobank verwacht ongeveer 23 procent minder melkkoeien ten opzichte van 2023. De grootste daling komt uit Nederland (-30%), gevolgd door België (-25%), Duitsland (-22%) en Denemarken (-22%).

Strengere milieuregels
Strengere milieuregelgeving in dit deel van Europa is de hoofdreden van de daling. Het gaat dan om regels rondom de waterkwaliteit, ammoniakuitstoot, broeikasgasemissies en biodiversiteit. Rabobank verwacht dat de afname van het aantal melkkoeien sneller verloopt dan eerder verwacht nu de derogatie in Denemarken op 31 juli 2023 is beëindigd, in Vlaanderen de derogatie niet is verlengd en in Nederland de derogatie per 2026 verdwijnt.

Daarnaast komen er minder kalveren vanwege het streven van de Nederlandse rundveesector naar een IBR- en BVD-vrije status. Voor IBR komt er een verplichte aanpak per 1 juli 2025 en voor BVD wordt gewerkt aan een vrije status per 1 januari 2026 of zo spoedig mogelijk daarna. Dit betekent dat de import van kalveren uit Oost-Europa (BVD) en Ierland (IBR) op termijn komt te vervallen.

Gevolgen voor keten
Samen met de stoppersregeling in Nederland - waardoor ook het aantal kalverbedrijven afneemt - kunnen bovenstaande ontwikkelingen niet zonder gevolgen blijven voor de Nederlandse kalverhouderijketen, voorspelt Daniëlle Duijndam. "Er wordt nu al tien procent minder kalveren gehouden en dan zijn er nog kalverhouders die een handtekening hebben gezet om hun bedrijf te beëindigen." 

De ontwikkelingen leiden tot een overcapaciteit in de verwerking van kalfsvlees en op korte termijn tot meer concurrentie om de kalveren. De verwerkingscapaciteit van kalfsvlees zal zich aan moeten passen aan de nieuwe situatie, denkt Duijndam: Daarbij zal de snelheid waarmee de krimp van het aantal kalverplaatsen plaatsvindt, bepalend zijn voor de wijze waarop de aanpassingen in de keten verlopen.