LTO Nederland: geen duurzaam perspectief voor mestcrisis

Vergeleken met het mestvoorstel van het vorige kabinet, zitten er volgens LTO een aantal goede verbeteringen, maar in het pakket dat de minister vandaag publiceerde, ontbreekt perspectief voor de korte termijn. Koopmans: "Dat kun je agrariërs niet aandoen. Daarmee komt er geen uitweg uit de mestcrisis."

Afroming pluimvee- en varkensrechten slecht plan
Voorzitter Kees de Jong van LTO-Pluimvee hekelt de afromingspercentages op de dierrechten die de minister voorstelt (30 procent bij melkvee, 25 procent voor varkenshouderijen en 15 procent bij de pluimveebedrijven). “Hiermee wordt de pluimveehouderij nog steeds verantwoordelijk gemaakt voor een problematiek waaraan zij part nog deel heeft. De pluimveesector heeft geen mestprobleem, want de sector heeft de afzet van pluimveemest al jaren geleden goed geregeld."

Ook POV is zwaar teleurgesteld. Linda Verriet noemt de afroming van varkensrechten bizar. "We hebben als sector in 2002 al te maken gehad met een verplichte korting, zijn als sector al flink gekrompen en we krimpen de komende tijd verder doordat vooral varkenshouders ingetekend hebben voor de beëindigingsregelingen. Mestproductie door de varkenshouderij ligt al jaren onder onze plafonds en dat blijft zo.”

Gehele Nitraatrichtlijn vernieuwen
Wel waardeert LTO de inspanningen van de minister op het gebied van mestverwerking, mestexport en Reure-meststoffen, maar voor de korte termijn bieden die onvoldoende houvast. Voor de langere termijn moet de gehele Nitraatrichtlijn hernieuwd worden, aldus LTO: "Nederland moet niet meer integraal als kwetsbaar gebied worden aangewezen." LTO wil dat de minister samen met Brussel snel tot overeenstemming komt over een nieuwe vorm van derogatie.

LTO Nederland is verder blij dat de minister aangeeft om het voerspoor van de grond te krijgen. Dit voerspoor was een belangrijk onderdeel van het crisisplan dat LTO dit voorjaar met NAJK en andere agrarische partijen publiceerde. LTO Nederland hoopt dat de hele veehouderijketen hierin zijn verantwoordelijkheid neemt zodat het effect van het voerspoor in de toekomst blijft groeien.