Na het faillissement bij Van den Bor Milk resteert er een schuld aan leveranciers van 12,5 miljoen euro.
Dat blijkt uit het faillissementsverslag van de curator. 275 leveranciers hebben nog geld te goed. Bovenop deze leveranciersschuld heeft de Rabobank een vordering ingediend van 4,8 miljoen euro. De hypotheek op het fabrieksterrein bedraagt 4,6 miljoen euro.
Een groot aantal crediteuren is ook debiteur. Het saldo dat nog geïnd moet worden is 4,5 miljoen euro. De Rabobank heeft echter een pandrecht op deze debiteuren en is tot incasso van de debiteuren overgegaan.
Uit het verslag blijkt dat het bedrijf de laatste jaren met verlies draaide. In 2012 was er een verlies vóór belastingen van 676.000 euro. In 2013 verdubbelde dit verlies en de voorlopige jaarrekening van 2014 laat een verlies zien van ruim 1,7 miljoen euro.
De oorzaak van het faillissement is in de eerste plaats gelegen in de oprichtingskosten van de fabriek. Dit heeft een grote invloed gehad op het eigen vermogen van de onderneming. Ook de wijze van financiering heeft een rol gespeeld, stelt de curator.
Naast de moeilijke financiële situatie verergerden familieruzies de bedrijfsvoering. Volgens de curator is de onderneming daardoor onbestuurbaar geworden wat tot het faillissement heeft geleid. De gebroeders Wilco en Erik van den Bor hadden onenigheid over het eigendom van de firma.
Bij de oprichting in 2007 waren alle aandelen in handen van de vrouw van Wilco. Daarbij zou de afspraak gemaakt zijn dat de echtgenote op het eerste verzoek de aandelen zou overdragen aan de broers, waarbij beiden recht op de helft van de aandelen zouden hebben. Hierover is in de loop van 2014 een conflict ontstaan, meldt het verslag.
Lees ook
Meest gelezen
Agenda
-
Er zijn momenteel geen evenementen gepland