Jong rosé hoeft maar beetje duurder te zijn dan oud rosé
Het traditionele beeld dat jong rosé aanzienlijk meer moet opleveren dan oud rosé, blijkt achterhaald. Nieuwe berekeningen met de prijzen van 2025 laten zien dat jong-rosékalveren gemiddeld 11 cent meer op moeten brengen dan oud rosé om rendabel te blijven. Bij oud rosé tikken de hogere voerkosten en meer uitval aan het einde van de mestperiode in negatieve zin hard door. Wel moeten de karkasgewichten bij jong rosé voldoende hoog liggen.
Uitgaande van een nuka-prijs in 2025 van 371 euro per kalf (week 1 t/m week 48) zou een jong-rosékalf theoretisch 40 cent per kilo geslacht gewicht méér moeten opbrengen dan een oud-rosékalf. Dit kun je berekenen door de nuka-prijs te delen door het geslachtgewicht (KWIN: jong rosé 162,5 kg, oud rosé 197,5 kg). Bij jong rosé kom je dan uit op 2,28 euro per kilo geslacht gewicht en bij oud rosé op 1,88 uro per kilo geslacht gewicht; een verschil van 40 cent.
Lukt het om het geslacht gewicht te verhogen, dan kunnen de nuka-kosten per kilo karkas iets dalen, maar bij jong rosé is dat slechts in kleine stappen mogelijk doordat kalveren binnen acht maanden moeten worden geslacht. Oud rosé kan wel langer worden aangehouden, maar dat werkt direct door in hogere voerkosten. Belangrijk voor houders van oud rosé is daarom om de voerkosten te drukken, zelfs als er iets moet worden toegegeven op de groei. Oud-rosékalveren zijn immers niet gebonden aan de acht maanden. Het voeren van goedkope bijproducten lijkt hiervoor de meest voor de hand liggende oplossing.
Verschil in onderhoudsvoer
Omdat oud-rosékalveren langer gehouden worden, hebben ze aanzienlijk meer onderhoudsvoer nodig waardoor de voerkosten per kilogram geslacht gewicht hoger zijn. In het verleden lagen de voerkosten van oud rosé fors lager doordat het afmestrantsoen uit goedkope bijproducten bestond. Doordat deze bijproducten de laatste jaren minder beschikbaar zijn en per kilo VEVI bijna even duur zijn als krachtvoer, worden rosés (jong en oud) tegenwoordig met hetzelfde rantsoen afgemest.
Echter, doordat oud rosé in de langere mestduur veel meer onderhoudsvoer nodig heeft, heeft dit een enorm effect op de voerkosten. Daardoor mag er 24 cent van het verschil tussen jong en oud rosé afgehaald worden. Per saldo blijft er dan nog een benodigde meerprijs van 16 cent per kilo geslacht gewicht over.
Wel zijn de verschillen tussen de bedrijven groot. Individuele bedrijven zijn soms in staat om oud-rosékalveren met goedkopere voeders af te mesten. Ook de kwaliteit van de gewonnen en aangekochte snijmais is van invloed op de voerkosten van de kalveren. Bij oud rosé is het makkelijker om goed krachtvoer en bijproducten te vervangen door goedkopere mais.
Ook extra uitval meetellen
Het laatste deel van de mestperiode brengt bij oud rosé relatief veel risico’s mee. Staartbeschadigingen en andere afkeuringsredenen zorgen juist aan het einde van het traject voor extra uitval. Omdat de volledige kosten dan al gemaakt zijn, tikt elk procent uitval hard aan: een extra procent kost bijna 9 euro per kalf, oftewel circa 5 cent per kilo geslacht gewicht.
Wanneer ook rekening wordt gehouden met een iets hogere uitval bij oud rosé – bijvoorbeeld 1 procent extra afkeuring aan het einde van de mestperiode – loopt het benodigde prijsverschil verder terug. Die extra uitval kost ongeveer 5 cent per kilo geslacht gewicht, waardoor de gemiddelde benodigde meerprijs voor jong rosé uiteindelijk uitkomt op slechts 11 cent per kilo geslacht gewicht.
Conclusie bij huidige prijzen
De hogere onderhoudsvoerkosten en iets hogere uitval bij oud rosé zorgen ervoor dat jong-rosékalveren in 2025 maar een minimale meerprijs nodig hebben: ongeveer 11 cent per kilo geslacht gewicht. De laatste twee jaar is dit verschil er niet geweest. Vanaf deze zomer is er wel een duidelijke prijsverschil dat is opgelopen tot 35 cent (week 50) in het voordeel van jong rosé. Voor houders van oud rosé is het des te belangrijker dat ze werken aan lage voerkosten, een goede kwaliteit ruwvoer en het beperken van uitval.
Bij de rekenvoorbeelden zijn de gewichten en voerhoeveelheden van KWIN 2024-2025 gebruikt. Deze wijken iets af van de praktijk, maar de verhoudingen tussen oud- en jong rosé kloppen. De rekenvoorbeelden staan uitgewerkt in het decembernummer van De Kalverhouder (pagina 8 en 9) dat onlangs verschenen is.
Lees ook
Meest gelezen
Agenda
-
Er zijn momenteel geen evenementen gepland

