'Locatie van boerderij steeds belangrijker'
Sinds 1 november 2023 is Daniëlle Duijndam sectormanager melkveehouderij en kalverhouderij bij Rabobank. Naast haar fulltime job staat ze ook nog een paar keer per week in de melkput op het ouderlijk bedrijf. De combinatie van beide vindt ze waardevol. Als ze naar de toekomst van de melkveehouderij en kalverhouderij kijkt, ziet ze dat de locatie van een boerderij belangrijker is geworden.
De liefde voor koeien is je met de paplepel ingegoten.
“Dat kun je wel stellen. Ik ben geboren op een melkveebedrijf in Zevenhuizen. Zo’n twaalf jaar geleden is de boerderij verplaatst naar Haastrecht, ook in Zuid-Holland. In mijn jeugd plukte ik ‘s zomers gerbera’s bij tuinders in de buurt, maar al snel werd dat meehelpen op de boerderij. Dat doe ik trouwens nog steeds.”
Jij werkt mee op het ouderlijk bedrijf?
“Ja, dat klopt. Ik zit met enkele familieleden in het bedrijf. We houden 250 melkkoeien en het lijkt me mooi om het familiebedrijf voort te kunnen zetten. Dit houdt ook in dat ik enkele ochtenden in de week meehelp met melken. We beginnen ’s ochtends om 5 uur. Gelukkig ben ik een ochtendmens. Als ik klaar ben met melken, begint mijn werkdag voor Rabobank.”
In je vorige functie werkte je op de onderzoeksafdeling van Rabobank en richtte je op de zuivelmarkt in Europa. Vanwaar deze stap?
“Ik was niet zozeer op zoek, maar de functie van sectormanager melkveehouderij en kalverhouderij kwam beschikbaar. Het is een logische keuze van Rabobank om melkvee en kalverhouderij dichter bij elkaar te brengen, ook binnen deze functie. Je kunt beide sectoren tenslotte niet los van elkaar zien. Zeker als je kijkt naar de toekomst waarin veel op beide sectoren af komt.”
Wat zie je zoal gebeuren in de toekomst?
“Er spelen verschillende zaken op het gebied van dierenwelzijn voor jonge kalveren. Niet alleen in Nederland, ook op Europees niveau, bijvoorbeeld in Duitsland. Daar worden sinds dit jaar andere voorwaarden gesteld omtrent het transport van jonge kalveren. Daarnaast liggen er in Brussel voorstellen die moeten leiden tot meer dierenwelzijn bij kalveren. We gaan toe naar een situatie waarbij het kalf pas het melkveebedrijf verlaat als hij robuust genoeg is. Dat gaat niet van vandaag op morgen veranderen, maar je kunt wel aanvoelen dat dit een thema is dat de komende jaren veel meer aandacht gaat krijgen.”
Rabobank heeft een visie ontwikkeld waarin alle veesectoren krimpen met 20 tot 40 procent. Die stip op de horizon lijkt nu van jullie te komen in plaats van de overheid. Is dat niet vreemd?
“We kunnen wachten op duidelijkheid van de overheid of we kunnen onze eigen visie naar buiten brengen. Dit laatste hebben we gedaan, maar de basis blijft hetzelfde. In de melkveehouderij hebben we te maken met het fosfaatrechtenstelsel, derogatie, bodem- en waterkwaliteit, klimaatambities en grondgebondenheid van de sector. Het vertrekpunt tijdens de onderhandelingen van het landbouwakkoord was een bepaalde GVE-norm. Uiteindelijk is het landbouwakkoord niet doorgegaan, maar daarmee is de discussie over grondgebondenheid niet weg. Gezien deze ontwikkelingen verwachten we dat een deel van de melkveehouders de keuze maakt om vervroegd te stoppen. De visie van Rabobank kijkt een poosje vooruit, namelijk 2040. De sector zal uiteindelijk naar een andere omvang toe groeien. Dat geldt ook voor het melkvolume, al zal dit minder dalen dan het aantal melkkoeien in Nederland.”
Wat is de grootste verandering die Rabobank ziet in de kalverhouderij?
“We verwachten vooral dat het transport over lange afstanden meer onder druk komt te staan en daardoor zal afnemen. Dit betekent dat er minder kalveren uit het buitenland naar Nederland komen en dat het aandeel Nederlandse kalveren in de Nederlandse kalverhouderij zal stijgen. Als dan in de toekomst de jonge kalveren langer op het melkveebedrijf blijven, zul je merken dat melkveehouderij en kalverhouderij dichter bij elkaar komen te staan. Dit alles vraagt om een betere afstemming op elkaar.”
Kunnen melkveehouderij en kalverhouderij een krimp aan zoals door jullie geschetst? Tast het niet de basis van de sectoren aan?
“Als je het over de gehele tijd neemt, hoeft dat geen grote verandering te zijn. Belangrijk is dat er duidelijkheid komt. Een stip op de horizon die ver genoeg vooruit ligt. Dan kun je als ondernemer of bedrijfsleven je daarop richten en anticiperen. Dit geldt overigens ook voor ketenpartijen. Alle partijen komen voor de vraag: welke investeringen gaan we wel of juist bewust niet doen?”
Waar moet je je als ondernemer op richten?
“In brede zin is er werk aan de winkel op de thema’s klimaat, biodiversiteit, dierenwelzijn, bodem en water. De locatie van een agrarisch bedrijf is ontzettend belangrijk geworden en de verschillen in mogelijkheden en onmogelijkheden tussen locaties groter. Dat vraagt om aanpassingen. Niet elk bedrijf zal die stap maken. Duidelijke doelen stimuleren wel het ondernemerschap. Dus de komende jaren bieden natuurlijk ook kansen om je als bedrijf te onderscheiden.”
Lees ook
Meest gelezen
Agenda
-
Er zijn momenteel geen evenementen gepland