‘Krimp van 40 tot 50 procent in 2040’

Dat zei Alex Datema vrijdag 10 november tijdens de Dag van het Kalf in Radio Kootwijk. De directeur Food&Agri van Rabobank Nederland vindt dat de kalverhouderij zich moet richten op haar kerntaak en dat is de restproducten uit de melkveehouderij tot waarde brengen. Daar hoort volgens hem niet bij dat kalveren uit verre landen naar Nederland komen om hier afgemest te worden.

In zijn visie schrijft de bank dat ze binnen enkele jaren geen bedrijven meer financiert die levende dieren importeert buiten de range van 800 kilometer. In 2030 wil de bank dat die cirkel verkleind is tot 400 kilometer. Tegen die tijd blijven de kalveren ook minimaal vier weken op het melkveebedrijf en richting 2040 is dat zelfs opgelopen tot acht weken.

Dagvoorzitter Jamie Trenité vroeg zich af waarom Rabobank zich met beleid bezighoudt: “Dat is toch een taak van de overheid?” Datema merkt op dat de politiek in Den Haag besluiteloos is en dit een van de redenen is waarom de bank zelf piketpaaltjes slaat.

Volgens de directeur Food&Agri houdt de bank rekening met wat de maatschappij wil: “Je kunt proberen om de emoties in de maatschappij met feiten te weerleggen, maar lukt dit niet, dan zal je zelf stappen moeten zetten.” Hij vindt het ook belangrijk dat de sector met een eigen visie komt op het gebied van import van kalveren.

Vanuit de zaal werden er veel vragen gesteld. Onder andere waarom de bank emoties in de maatschappij schijnbaar belangrijker vindt dan feiten en deze emoties ook nog eens onderhevig zijn aan verandering. Rekening houden met emoties voor het opstellen van een toekomstplan voor het eigen kalverbedrijf is immers lastig. Volgens Datema is er wel een lijn te zien in emoties die leven in de maatschappij. “We moeten samen kijken hoe we daar invulling aan geven.”

Een andere reactie uit de zaal ging over het feit dat de bank een scherpere visie neerlegt dan veel ngo’s. Wat is dan nog de onderhandelingspositie van de sector? Zeker van de sector Food&Agri van de bank zou een iets andere houding verwacht mogen worden. Datema stelt dat ze met haar visie geen revolutie wil, maar evolutie: “We weten dat het een ferme stap is en hiermee ook reacties op ons afroepen. Maar we denken wel dat dit het moment is om dat te doen.”

De Dag van het Kalf werd georganiseerd door VVK. Ruim 350 kalverhouders en personen uit de periferie namen deel aan deze dag. Naast Datema waren ook andere sprekers aanwezig. Welzijnsonderzoeker Hans Hopster schetste de toekomstige ontwikkelingen op het gebied van dierenwelzijn. Hij denkt dat de toekomstige kalverhouderij diverser zal zijn met melkveehouders die kalveren houden of een groep melkveehouders die samenwerkt met een kalverhouder.

Maar gespecialiseerde kalverbedrijven zullen de overhand houden. Wel gaan stallen er anders uit zien met zachte vloeren en open stallen met veel frisse buitenlucht om longziekten te voorkomen.

Hoogleraar Laurens Sloot schetste de kansen voor kalfsvlees. Die liggen op korte termijn vooral op markten met veel toegevoegde waarde. Later zal ook de wetgeving gunstig uit kunnen pakken voor kalfsvlees. Supermarktconcerns moeten gaan voldoen aan nieuwe milieuwetgeving, de zogenoemde CSRD-regelgeving. Omdat kalfsvlees een veel gunstiger footprint heeft dan rundvlees, zullen supermarkten eerder overwegen om producten te kopen die en lagere milieubelasting geven.