Slachtkosten niet doorslaggevend in opbrengst

Kalveren worden uitbetaald op koud geslacht gewicht. Deze bepaling is geen weging, maar een berekening met een vaste formule. Door het warmgeslacht gewicht te vermenigvuldigen met 0,98 en daar 7,5 kilo bij op te tellen, ontstaat het koud geslacht gewicht. Na vermenigvuldiging met de opbrengstprijs per kg is de totale opbrengst van het kalf bekend. Het getal 0,98 is het verschil tussen warme en koude weging.

De 7,5 kg is de hoeveelheid ‘bijproduct’ (lever, nieren, niervet, slotvet) die gedurende het slachtproces van het karkas wordt weggesneden en niet in de weging van het karkas wordt meegenomen.

Alle kalverslachterijen in Nederland slachten, wegen en classificeren de dieren op dezelfde manier. Echter de kosten die de slachterijen hiervoor rekenen verschillen. VanDrie Group vraagt 19,43 euro voor een jong rosé en 24,88 voor oud rosé. Deze prijs is inclusief BTW en transport van kalverhouderij naar de slachterij voor koppels groter dan 65 dieren. Voor kleinere koppels vraagt VanDrie een toeslag van ongeveer 2 euro per stuk.

De hogere prijs voor oud rosé zit hem voornamelijk in de transportkosten. Op een volle vracht kunnen maximaal zeventig oude rosés en tachtig jonge rosés.

Anders dan VanDrie Group vraagt Pali Group 19,50 euro per kalf voor zowel jong als oud rosé. Dat is gemiddeld iets lager, maar daarbij hanteert het bedrijf een hogere prijs per kalf voor het slachten van kleine koppels. Onder de twintig stuks kost het slachten van een kalf bij Pali Group 30 euro.

Het slachten bij Fuite is een paar euro duurder dan bij VanDrie en Pali, namelijk 21,00 euro voorjong rosé en 27,50 euro voor oud rosé. Maar bij Fuite zit weer geen ondergrens aan de koppelgrootte. Feitelijk komt het er op neer dat het verschil in slachtkosten 1 tot 3 cent van de kiloprijs van het karkas kan uitmaken. Dat kan door de slachterij weer gecompenseerd worden door een hogere opbrengstprijs uit te betalen.

De verschillen in slachtkosten tikken dus niet hard door in de opbrengst van het kalf. Grote verschillen in uitbetaling ontstaan wanneer kalveren niet in een kalverslachterij maar runderslachterij geslacht worden. Dit speelt voornamelijk bij de categorie oud rosé. Runderen worden veelal uitbetaald op warm geslacht gewicht. Hierbij wordt dus geen rekening gehouden met de omrekeningsformule van warm naar koud geslacht gewicht. Dit pakt negatief uit voor de kilo’s de uitbetaald worden. Stel een rosékalf weegt 320 kg levend en het aanhoudingspercentage is 53,5 procent. Dan is het warm geslacht gewicht 171,2 kg.

Zou het dier als kalf geslacht worden, dan krijgt de eigenaar (171,2 x 0,98) + 7,5 kg is 175,3 kg uitbetaald. Dat is 4,1 kg meer. Bij de huidige opbrengstprijs van 5,20 euro per kg is dit 21,32 euro per kalf, ofwel ruim 12 cent per kg. Ook de slachtkosten van runderen wisselen per slachterij en kunnen oplopen tot 40 euro per dier. Dit scheelt nogmaals zo’n 20 euro per kalf. Het totale verschil kan zo oplopen tot 25 cent per kg. Bovendien is het de vraag wie verantwoordelijk is voor de transportkosten. Wanneer een kalverhouder afspraken maakt met zijn afnemer over de slachtlocatie en de wijze van slachten, moet hij deze zaken allemaal meenemen in de prijsbepaling.

Ook met buitenlandse afnemers is het rekenen aan de opbrengst. Wat zijn de slachtkosten per dier? Wie betaalt het transport? Op welke manier wordt er geslacht en wat is het aanhoudingspercentage? Een aanhoudingspercentage van 51 of 52 procent bij een buitenlandse slachterij is niet vreemd, terwijl jong rosé in Nederland rondom de 53,5 procent zit en oud rosé op 54 procent. Vooraf goede afspraken maken is belangrijk om tegenvallende opbrengsten te voorkomen.