Resistente darmbacteri?n blijven aandacht vragen

Resistente darmbacteriën ontstaan door vele mechanismen, waaronder de aanwezigheid van enzymen op deze bacteriën die de werking van antibiotica elimineren.

De enzymen – ESBL’s genoemd - komen voor bij bepaalde soorten bacteriën, met name gram negatieve waaronder E. coli en salmonella. Het enzym kan van de ene bacteriesoort doorgegeven worden aan de andere bacteriesoort. Dus een ESBL die bij E. coli aanwezig is, kan ook overgaan naar een salmonellabacterie. Er is dus veel aangelegen om de aanwezigheid en verspreiding van dit enzym tegen te gaan.

Het gebruik van antibiotica is een belangrijke reden voor het vermeerderen van ESBL’s. Vooral antibiotica die via het voer worden gegeven dragen daaraan bij. Wanneer antibiotica bijvoorbeeld via de melk in het dier komen, gaan de meeste darmbacteriën dood. Maar resistente darmbacteriën, waaronder die met ESBL’s, blijven leven en kunnen zich vermeerderen. Belangrijkste maatregel voor de veehouderij is om het gebruik van fluoroquinolonen en derde en vierde generatie cefalosporines zeer laag te houden. Volgens professor Bart Pardon van de faculteit diergeneeskunde in het Belgische Gent moeten deze middelen beperkt worden tot individuele, kritisch zieke dieren.

De maatregelen die verder genomen kunnen worden lopen uiteen van het voorkomen van het voeren van antibioticamelk op het melkveebedrijf, via het later vervoeren van dieren naar het kalverbedrijf tot en met een betere houderij op het kalverbedrijf, zoals minder herkomsten, minder grote afdelingen, een hoge voerkwaliteit, een optimaal stalklimaat en een lager antibioticagebruik. Speciale aandacht vraagt Pardon voor koppelbehandelingen. Omdat deze oraal (via de mond) worden toegediend, hebben ze een veel grotere impact op de vorming van resistente darmbacteriën dan een individuele behandeling via de huid.

Lees het volledige artikel over dit onderwerp in De Kalverhouder die zaterdag 9 oktober verschijnt.