LTO wil uitstel inzaai vanggewas

Door de weersomstandigheden dit voorjaar en deze zomer is de groei en afrijping van mais achtergebleven. Dit zorgt voor vertraging bij de oogst. Daardoor kan naar verwachting in veel gevallen niet worden voldaan aan de wettelijke eis om uiterlijk 1 oktober een vanggewas in te zaaien.

LNV heeft vooralsnog terughoudend gereageerd op het verlenen van uitstel. Vrijdag 17 september is er opnieuw overleg op het ministerie. Om het pleidooi kracht bij te zetten, roept LTO leden op zich te melden. Het gaat daarbij om het areaal, de status van de afrijping en de datum van de verwachtte oogst.

LTO onderkent het nut van een vanggewas, maar vindt dat dit niet opweegt tegen de nadelen van het oogsten van niet rijpe maïs. Negatieve gevolgen van een te vroege oogst zijn onder andere een lager zetmeelgehalte waardoor de krachtvoerkosten toenemen en er meer inkuilverliezen optreden. Uiteindelijk leidt dit tot een slechtere vertering en meer methaanuitstoot. "Kalenderlandbouw kan toch echt niet de bedoeling zijn", aldus LTO.

Cumela, de brancheorganisatie van de loonwerkers, denkt dat er vóór 1 oktober onvoldoende capaciteit is om mais tijdig te oogsten. Mais is volgens de organisatie nog ver van het gewenste drogestofpercentage van 36 tot 38 procent dat nodig is om voldoende zetmeel in de kuil te krijgen. Een gemiddeld loonbedrijf heeft vijftien tot twintig oogstbare dagen nodig. Omdat de orderboekjes bij leden nog leeg zijn, is het oogsten van het benodigde areaal vóór 1 oktober niet haalbaar. Als de minister haar mening niet bijdraait zal er veel mais onrijp geoogst worden, aldus Cumela.