Inkomens met 5.000 euro naar beneden

Het gemiddeld inkomen per onbetaalde arbeidskracht (aje) komt dit jaar waarschijnlijk uit op 41.000 euro. Vorig jaar was dit 46.000 euro. Dat betekent een inkomensdaling van ongeveer 10 procent. De cijfers komen voort uit de jaarlijkse inkomensraming van Wageningen Economic Research.

Oorzaak van de daling is de lagere contractvergoeding als gevolg van de coronacrisis. De vergoeding per gemiddeld aanwezig kalf ligt in 2020 5 procent lager, enerzijds omdat de leegstand op de bedrijven is opgelopen tot circa vier weken, anderzijds liggen de prijzen van nieuw afgesloten contracten op een lager niveau.

Hiermee is de rentabiliteit van een kalverbedrijf met blanke kalveren het laatste jaar ook verder onder druk komen te staan. De ratio opbrengsten/kosten op een kalverbedrijf met blanke kalveren is 92. Dat betekent dat elke geïnvesteerde euro een verlies oplevert van 8 cent. In 2019 was dit verlies 4 cent.

De vrije rosékalvermesters hebben meer last gehad van de dalingen van vleesprijzen als gevolg van sluiting van horeca en foodservice in Duitsland, Italië en Frankrijk. Per saldo zal het inkomen op deze bedrijven aanzienlijk sterker teruglopen dan op de bedrijven met een contract. Over de exacte hoogte van het verlies doet Wageningen Economic Research geen uitspraak.

Alle veesectoren zijn er in 2020 op achteruit gegaan, behalve de geitenhouders. Hun inkomen per aje is toegenomen met 28.000 euro tot 134.000 euro. Melkveehouders verdienen in 2020 gemiddeld 43.000 euro per aje. Dat is 6.000 euro minder dan vorig jaar.

Een aje staat voor ‘arbeidsjaareenheid’ en komt overeen met tweeduizend gewerkte uren op jaarbasis die geleverd zijn door de veehouder en eventueel niet betaalde meewerkende gezinsleden.