De import van jonge kalveren uit Oost-Europa droogt razendsnel op. In het eerste kwartaal van 2017 kwam slechts 6 procent van de ingevoerde kalveren uit een Oost-Europees land.
In 2012 was nog 28 procent van de importkalveren afkomstig uit deze regio. Vorig jaar was dat percentage gedurende het eerste kwartaal al teruggelopen naar amper 10 procent. Reden van de sterk gekrompen invoer is onmiskenbaar de groei van de melkveehouderij in Nederland waardoor en minder buitenlandse dieren nodig zijn. In vergelijking met bijvoorbeeld 2012 zijn er het eerste kwartaal van dit jaar 30.000 kalveren minder geïmporteerd.
Wat ook meespeelt bij het lagere aandeel Oost-Europese kalveren is de groei van de Poolse stierenhouderij. Omdat de stierenhouderij daar groeit, zijn dit jaar voor het eerst sinds lange tijd nog geen jonge kalveren uit dat land ingevoerd. Ter vergelijking: in 2009 kwamen gedurende het hele jaar ruim 100.000 Poolse kalveren naar Nederland.
De meeste geïmporteerde kalveren komen uit Duitsland (135.700). Samen met de kalveren, uit België (17.800) en Luxemburg (3.400) zijn deze drie landen goed voor 79 procent van de buitenlandse aanvoer. Wanneer de Nederlandse kalveren hierbij opgeteld worden kan gesteld worden dat 90 procent van de kalveren uit het primaire aankoopgebied van de Nederlandse kalverhouderij komt.
Lees ook
Meest gelezen
Agenda
-
Er zijn momenteel geen evenementen gepland