Dierenartsenpraktijk Thewi heeft twee veldervaringen opgedaan naar de werking van het BVD vaccin Bovela bij vleeskalveren. De resultaten zijn positief, maar niet ieder bedrijf heeft er baat bij.
Op het eerste bedrijf stonden kalveren uit Oost- en West-Europa. Dit betekent dus kalveren uit een regio waar wel een BVD-bestrijdingsprogramma is en kalveren uit een regio waar geen bestrijdingsprogramma is. Het risico op infectie van de ‘vrije’ dieren - die via de biest niet in aanraking zijn gekomen met antistoffen - is op zulke bedrijven groot.
Op dit bedrijf was er na vaccinatie minder sterfte en waren er minder dierdagdoseringen nodig. Volgens Theeuwes waren er duidelijk minder individuele behandelingen in het gevaccineerde koppel en was er meer rust gedurende de ronde.
Het tweede bedrijf had kalveren uit Duitsland en België, twee landen met een verplicht bestrijdingsprogramma. Uit deze proef bleken er nauwelijks verschillen in technische resultaten. Wel waren er verschillen in het aantal individuele behandelingen dat nodig was. De groep gevaccineerde dieren had minder individuele behandelingen nodig en ook het aflevergewicht van deze groep was hoger. Het blijkt dus dat de individuele behandelingen beter aanslaan.
Volgens dierenarts Peter Theeuwes zijn het goede management en het feit dat de dieren uit regio’s komen waar BVD al ver is teruggedrongen de belangrijkste reden waarom de verschillen minder groot zijn dan in de eerste veldproef.
De dierenarts durft daarom de stelling aan dat een BVD enting zeker zin heeft op bedrijven die kalveren krijgen van landen met een verschillende besmettingstatus, een hoge dierdagdosering en een gemiddeld of minder goed management.
Wanneer het management goed op orde is, en er dieren komen met een lage BVD prevalentie, heeft enten een minder groot voordeel.
In De Kalverhouder die 13 augustus verschijnt, staat een compleet verslag van deze veldervaring.
Lees ook
Meest gelezen
Agenda
-
Er zijn momenteel geen evenementen gepland