Het aantal bedrijven waar het BVD en IBR-virus circuleert daalt. Dat blijkt uit de diergezondheidsmonitoring van de Gezondheidsdienst voor Dieren.
In het kader van deze monitoring wordt sinds 2003 tweejaarlijks dit onderzoek uitgevoerd. Het onderzoek is uitgevoerd in het najaar van 2015.
Uit het onderzoek blijkt dat op 8,7 procent van de melkleverende bedrijven BVD circuleert. Op de niet-melkleverende bedrijven is dit 14,5 procent. Dit is lager dan tijdens de metingen in 2013 en 2011. Bij de niet-melkleverende bedrijven (jongvee, zoogkoeien, hobbydieren) is de daling significant. Bij de melkleverende bedrijven niet.
Kleinere melkleverende bedrijven hadden vaker een ongunstige uitslag voor BVD dan gemiddeld. Bij de niet-melkleverende bedrijven werd het virus juist vaker aangetroffen op de grotere bedrijven.
Voor IBR bedraagt het aantal antistoffen op melkveebedrijven 15,6 procent en op niet-melkleverende bedrijven 9,6 procent. Melkveebedrijven in het noorden van het land hebben vaker met IBR te kampen dan gemiddeld terwijl het virus op melkveebedrijven in het westen van het land minder vaak circuleert.
Bij de niet-melkleverende bedrijven komt IBR het meest voor op grote bedrijven en op bedrijven met een open bedrijfsstructuur.
Lees ook
Meest gelezen
Agenda
-
Er zijn momenteel geen evenementen gepland