Wel zoönosen maar beperkt risico
In 2022 is op 180 bedrijven de mest en neus van vleeskalveren onderzocht op zoönosen. Ook 55 kalverhouders, gezinsleden en medewerkers zijn onderzocht op ziekteverwekker die van dier op mens kunnen overgegaan. Conclusie: er zijn zoönosen op de bedrijven aanwezig maar de risico's zijn beperkt.
Het onderzoek is uitgevoerd door het RIVM, de NVWA en Wageningen Food Safety Research (WFSR) en richt zich op enkele belangrijke ziekteverwekkende bacteriën, zoals Campylobacter, STEC, Listeria en Salmonella.
Daarnaast is gekeken naar ESBL-producerende bacteriën, colistine-resistente bacteriën en MRSA: bacteriën; allen met een bepaalde mate van resistentie tegen soorten antibiotica. De ziekteverwekkers zitten meestal in de darmen van de dieren en zouden tijdens de slacht het vlees kunnen besmetten.
Campylobacter kwam het meeste voor en is op 96 procent van de bedrijven gevonden. Bij de veehouders en gezinsleden is deze bacterie bij vijf personen gevonden, al waren het wel andere typen dan die de dieren op de bijbehorende bedrijven bij zich droegen.
STEC (Shigatoxine producerende E. colibacteriën), Listeria en Salmonella kwamen wat minder vaak voor, namelijk op 66 procent (STEC), 20 procent (Listeria) en 15 procent (Salmonella) van de bedrijven. Deze drie bacteriën zijn vaker gevonden bij bedrijven met rosékalveren dan bij bedrijven met blanke kalveren.
STEC is ook bij twee personen gevonden. Op één bedrijf hadden de kalveren een ander type dan de deelnemer zelf. Bij één deelnemer is Listeria monocytogenes gevonden maar de kalveren van deze deelnemer hadden ook een ander type bij zich. Salmonella kwam niet voor bij de deelnemers.
ESBL-producerende bacteriën zijn op 27 procent van de bedrijven gevonden en bij drie deelnemers. Het percentage bij de deelnemers is ongeveer hetzelfde als bij de Nederlandse bevolking. Bij één deelnemer was het ESBL-type anders dan bij zijn kalveren. Ook komt ESBL vaker voor wanneer er katten in de stal konden komen. Bij bedrijven met rosékalveren komt de ESBL-producerende E. coli vaker voor wanneer er vogels in de stal komen.
Veegerelateerde MRSA is op 25 procent van de bedrijven gevonden, vaker bij bedrijven met blanke kalveren, en bij 13 procent van de deelnemers; dit is hoger dan MRSA bij de Nederlandse bevolking. Ten slotte zijn op 2 procent van de bedrijven colistine-resistente bacteriën gevonden, maar niet bij de deelnemers. Bij de bevolking is dat 0,8 procent.
Lees ook
Meest gelezen
Agenda
-
Er zijn momenteel geen evenementen gepland