‘Ook wij moeten stappen blijven zetten’
Martijn Kuijken heeft een kalverbedrijf in Westerhoven (Nbr) en is bestuurder bij de Vereniging van Kalverhouders (VVK). Op zijn bedrijf met 1.300 kalveren ziet hij dagelijks welke initiatieven de kalversector heeft genomen om het gebruik van antibiotica te reduceren. Als bestuurder merkt hij ook dat dit nog niet genoeg is en dat verdere stappen noodzakelijk zijn.
Als eerste veehouderijsector ondernam de kalverhouderij in 2007 actie om het antibioticagebruik te minderen. Andere veesectoren volgenden in 2009. Intussen is de hoeveelheid met meer dan de helft gedaald. Maar twee koppelkuren met antibiotica zijn nog steeds gemeengoed in de kalverhouderij. Vooral tegen longaandoeningen. Jonge kalveren zijn erg vatbaar, weet Kuijken. Zoals op elk kalverbedrijf arriveren de dieren bij hem op een leeftijd van twee tot drie weken. Antistoffen - die kalfjes van de moeder hebben meegekregen - nemen op dat moment sterk af, terwijl hun eigen afweersysteem nog onvoldoende ontwikkeld is. “Tel daar bij op dat de kalveren van heel veel verschillende melkveebedrijven samenkomen, en je snapt dat hoesten en longproblemen de eerste maand na aankomst een probleem is.”
Eén herkomstland per stal
De kalverhouderij heeft zelf al veel zaken opgepakt. In het kwaliteitssysteem Vitaal Kalf is bijvoorbeeld opgenomen dat de ruimtetemperatuur van de stal waarin de jonge kalveren komen minimaal 15 graden warm moet zijn. “Wij gebruiken daarnaast nog vloerverwarming”, zegt Kuijken. “Als de kalveren komen zijn alle hokken schoon, ontsmet en weer droog.” Daarnaast zorgt de Brabantse kalverhouder er voor dat er in elke stal kalveren zitten van maximaal één herkomstland. Dit verlaagt de besmettingsdruk. “Ik heb drie stallen. De kalveren komen uit Nederland, België en Duitsland. Door per stal één herkomstland op te zetten, is de gezondheidsstatus van een stal meer gelijk en worden kalveren minder snel ziek.”
Gericht opbouwen voerschema
Ook staan de stiertjes en vaarsjes niet door elkaar maar ieder in aparte hokken. Hierdoor kan hij ze een apart voerschema geven. Een ander voordeel is dat stiertjes die te boek staan als urinedrinker, gescheiden kunnen worden van hun hokgenoten. Door ze in een hok met vaarsjes te zetten, raken ze hun vervelende eigenschap meteen kwijt. Kuijken hanteert een strak voersysteem dat is afgestemd op het gewicht van de kalveren en de kwaliteit van een kalf. De minste kalveren starten met 1,7 liter melk per keer en de zwaarste met 2,3 liter per keer. Door het voerschema heel gericht op te bouwen, worden voedingsstoornissen en diarree voorkomen. “Sinds de kalveren 14 dagen oud moeten zijn voordat ze op onze bedrijven arriveren, komen voedingsstoornissen sowieso weinig voor”, zegt Kuijken.
Longaandoeningen hardnekkig
Voor longaandoeningen is het een ander verhaal. Dat blijft een hardnekkig probleem. In 2017 heeft de kalversector onderzoek laten doen naar de kritische succesfactoren om het antibioticagebruik te minderen. Daar komen enkele opvallende zaken uit. Zo is er onder andere een verband tussen het antibioticagebruik en het aantal stallen op een bedrijf en/of de grootte van één koppel in een stal. Hoe meer stallen er zijn op één bedrijf en hoe kleiner een koppel kalveren in één stal, hoe lager het antibioticagebruik. De besmettingsdruk is op deze bedrijven lager. Het laatste decennium zijn er juist veel stallen gebouwd voor grote koppels kalveren. “Als je naar dit onderzoek kijkt, moet je je afvragen of je nog zulke stallen wilt bouwen.”
Startgewicht en herkomstland
Daarnaast zijn het startgewicht en het herkomstland bepalend, blijkt uit dat onderzoek. Hoe zwaarder de dieren bij aankomst zijn, hoe minder vaak antibiotica nodig is. Kalveren afkomstig uit Ierland hebben daarbij verreweg het minste antibiotica nodig. Waarschijnlijk komt dit omdat Ierse koeien gefokt worden op vruchtbaarheid in verband een voorjaars afkalvende melkveestapel. De koeien zijn daardoor robuuster. Ook vindt er selectie plaats van de Ierse kalveren die op transport gaan, terwijl Nederlandse kalveren allemaal worden afgenomen en opgezet in de kalverhouderij.
Vaker vaccineren
Kuijken neemt de wetenschap over de Ierse kalveren ter kennisgeving aan. Met fokkerij zijn geen oplossingen op korte termijn te behalen. Wel ziet hij kansen voor robuustere kalveren met een hoger startgewicht. Een goede samenwerking met de melkveehouderij is daarom belangrijk. Ook is hij groot voorstander van vaccineren. Zowel op het melkveebedrijf als op kalverbedrijven. Melkveehouders kunnen hun koeien vaccineren tegen het rota- en coronavirus en coli, waardoor kalveren meer weerstand opbouwen. De kalverhouderij zou vaker gebruik kunnen maken van vaccinaties tegen luchtweginfecties. “Die worden nu weinig ingezet omdat de kosten amper opwegen tegen de extra opbrengsten”, zegt Kuijken. “Al heeft het geen, of slechts een klein financieel voordeel, dan nog moeten we dit overwegen.” Hier zou volgens hem ook een rol kunnen liggen voor de overheid om beleid te maken zodat toelating en toediening van vaccinaties goedkoper wordt.
Stappen blijven zetten
Het laaghangend fruit wat betreft antibioticareductie is volgens Kuijken geplukt. “Wij zullen daarom stappen vooruit moeten blijven zetten om een goed toekomstperspectief voor onze sector te behouden.”
Lees ook
Meest gelezen
Agenda
-
Er zijn momenteel geen evenementen gepland