‘Protocol leidend bij hitte, niet individuele waarneming’

Veetransporteurs worden regelmatig geconfronteerd met NVWA-boetes, gebaseerd op de individuele interpretatie van NVWA-dierenartsen van hittestress bij dieren. Dat veroorzaakt volgens Vee&Logistiek Nederland discutabele boeterapporten en willekeur bij controle door de NVWA-dierenarts. Zo kan het gebeuren dat een chauffeur alle afspraken uit het hitteprotocol heeft nageleefd, maar toch een boete krijgt omdat een dierenarts vindt dat de dieren hittestress hebben.

Harde wetenschappelijke normen voor het bepalen van de mate van hittestress ontbreken. Dat wordt ook bevestigd door Bureau Risicobeoordeling & Onderzoek van de NVWA dat vorig jaar onderzoek gedaan heeft naar de risico’s voor dierenwelzijn van vleesvarkens en vleeskuikens tijdens transport bij hoge temperaturen.

Wanneer er wordt uitgegaan van het protocol van de veetransporteurs staat in ieder geval precies omschreven aan welke regels veetransporteurs zich moeten houden om het welzijn van dieren zo goed mogelijk te waarborgen bij hoge en lage temperaturen, stelt Vee&Logistiek Nederland: ‘Die afspraken zijn duidelijk en verifieerbaar. Door het protocol te erkennen en op waarde te schatten, maakt de overheid het de sector mogelijk verdere stappen te zetten in het voorkomen van hittestress tijdens veetransport.’

Om het welzijn van de dieren onder warme omstandigheden verder te kunnen waarborgen, is ook op andere terreinen medewerking van de NVWA nodig, constateert de organisatie voor veetransporteurs. Eén van de maatregelen uit het hitteprotocol is dat dieren bij een temperatuur van 27 raden Celsius of meer eerder op de dag getransporteerd worden. Om de dieren 's ochtends vroeg of later op de dag te vervoeren worden de NVWA en de andere toezichtsdiensten verzocht hun werkroosters aan te passen.

In dat kader pleit Vee&Logistiek Nederland voor het verruimen van de mogelijkheden voor stalkeuring en het verplaatsen van de inzet van NVWA-keuringsartsen bij vroege exportkeuringen.