Aanbod nuka’s keldert, maar is geen ramp
In vijf jaar tijd is het aantal melkkoeien in Nederland en Duitsland met 500.000 afgenomen.
Dit betekent ook dat het aanbod jonge kalveren terugloopt. Toch hoeft deze daling geen probleem te zijn voor de kalverhouderij in Nederland. Het aantal kalverplaatsen zal namelijk ook dalen.
De Nederlandse en Duitse melkveehouderij: samen zijn ze goed voor 85 procent van het uitgangsmateriaal van de kalverhouderij in ons land. In Nederland worden ruim 1,5 miljoen melkkoeien gehouden, in Duitsland een kleine 4 miljoen. Lang lag dit aantal bij onze oosterburen op 4,2 miljoen. Sinds 2015 is het aantal met 7 procent gedaald.
Contractgevers denken echter niet dat het krimpend aantal melkkoeien in Duitsland en Nederland een probleem vormt voor de kalverhouderij. De algemene hoop is dat minder beschikbare kalveren bijdraagt aan een kleinere populatie vleeskalveren in Nederland. Tussen 2015 en 2020 is het aantal aanwezige kalveren namelijk gegroeid van 909.000 naar 1.071.000: een stijging van 18 procent.
De verdiensten zijn echter niet meegegroeid. Sterker: sinds de coronacrisis heeft de sector te maken met flinke verliezen. Minder beschikbare kalveren helpt om de balans tussen vraag en aanbod te herstellen zodat er weer rendement gemaakt kan worden op de productie en verkoop van kalfsvlees.
Ook is de verwachting dat het aantal kalverbedrijven in Nederland gaat dalen vanwege strengere milieuwetgeving en stoppersregelingen. Hierdoor komen er automatisch minder kalverplaatsen beschikbaar wat het kleiner aanbod nuka’s compenseert. De meeste stoppers zijn te verwachten in de provincies Noord-Brabant en Gelderland. Afhankelijk van de bedrijfsgrootte van de stoppers is een verlies in kalverplaatsen van 10 tot 15 procent over heel Nederland reëel.
Lees het volledige artikel in De Kalverhouder die zaterdag 12 juni 2021 verschijnt.
Lees ook
Meest gelezen
Agenda
-
Er zijn momenteel geen evenementen gepland