Landbouwbudget blijft ongeveer gelijk

Dat meldt LTO Nederland. Hoewel er nog geen definitief akkoord is over het EU-budget voor de jaren 2021-2027, zit de besluitvorming over het GLB in een beslissende fase. In de Landbouwraad en in het Europees Parlement wordt er in oktober vergaderd over de basispremie. Het verschil tussen hectarepremies tussen de lidstaten wordt iets kleiner (het minimum bedrag gaat van 200 euro naar 215 euro per hectare). Het nieuwe GLB zou in 2023 van start moeten gaan.

Ondanks het ontbreken van officiële cijfers krijgt Nederland volgens LTO gezien de eerste berekeningen 717,4 miljoen euro per jaar voor pijler 1 (inkomenssteun) en 73,3 miljoen euro voor pijler 2 (het plattelandsbeleid: POP). In de vorige budgetperiode (2014-2020) liep het budget voor pijler 1 terug van 800 miljoen euro naar 732 miljoen euro. Het budget voor pijler 2 varieert van jaar tot jaar omdat de bestedingen vaak een paar jaar achter lopen, maar gemiddeld was de EU-bijdrage in de vorige periode 85 miljoen euro.

De regeringsleiders hebben ook een akkoord gesloten over een coronaherstelfonds (Next Generation EU). Daaruit zou Nederland voor de landbouw 53,4 miljoen euro kunnen krijgen. Dit crisisgeld zou zo snel mogelijk via pijler 2 ingezet moeten worden en wel in 2021-2023. Zo lang er geen definitief akkoord is over het EU-budget, komt het coronaherstelfonds echter nog niet los.

In Brussel liggen nu ook voorstellen om de eisen aan vergroening (30 procent van totale hectarebijdrage) toe te voegen aan die aan de basisvergoeding. De eisen worden daarmee zwaarder. Bovendien wordt een deel van pijler 1 straks gebruikt voor zogenaamde ‘eco-regelingen’. Hoe zwaar de eisen worden en hoe de gelden worden verdeeld, is nu het debat in Brussel tussen zowel de landbouwministers als in het Europees Parlement. In oktober moet hier duidelijkheid over zijn. De inzet van LTO is om de eisen aan de basispremie gelijk te houden aan wat nu geldt.