Veehouders in Noord-Brabant krijgen negen maanden langer de tijd om een vergunning aan te vragen voor een emissiearme stal. Dat is de uitkomst van de Statenvergadering van 14 februari. Een D66-motie voor een stoppersregeling voor kalverhouders haalde het vandaag niet.
Brabantse veehouders hoeven nu pas op 1 januari 2021 de nieuwe vergunning aangevraagd te hebben, dat was 1 april 2020. De datum kan zelfs verder opschuiven als de huidige onderhandelingen tussen VVD, CDA en Forum voor Democratie (FvD) slagen. Na de bestuurscrisis waarbij het CDA uit de Brabantse coalitie is gestapt, zijn deze partijen met elkaar in overleg voor een nieuw provinciaal bestuur. Als ze er samen uitkomen zijn ze van plan die datum verder naar achteren te schuiven.
Die onderhandelingen stonden vandaag enkele andere moties in de weg die ook tijdens deze Statendag ter tafel kwamen. Zo diende Arend Meijer (D66) namens kalverhouders een motie in waarbij er een extra, vrijwillige, optie kwam binnen het huidige beleid. Die extra mogelijkheid zou er op neer komen dat een kalverhouder de dierplaatsen van een stoppende kalverhouder opkoopt. De kalverhouder voldoet daarmee aan de eis van 50 procent ammoniakreductie en hoeft de komende twintig jaar geen investeringen te doen in ammoniak-, methaan, fijnstof en geurreductie. De stoppende kalverhouder wordt daarbij warm gesaneerd.
De D66-motie haalde het niet omdat de partijen die nu in onderhandeling zijn (VVD, CDA, FvD en ook 50Plus) geen inhoudelijke standpunten wilden innemen en dus tegen stemden. Dit weer tot verontwaardiging van de andere politieke partijen die deze maatwerkmaatregel zagen als een extra optie om stoppende kalverhouders warm te saneren. De kalverhouders die - in samenspraak met hun achterban - het initiatief hebben genomen om deze optie bespreekbaar te maken binnen Provinciale Staten, laten weten dat de motie wellicht later nog van pas kan komen.
Lees ook
Meest gelezen
Agenda
-
Er zijn momenteel geen evenementen gepland