‘Niemand springt voor jou in de bres’

Als je in Nederland alleen de productie van kalfsvlees hebt, maar niet de binding met de samenleving, dan verlies je je legitimiteit. Het is aan de kalfsvleessector om het product meer top of mind bij Nederlandse consumenten te krijgen, zegt Marc Jansen, directeur van het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel. Er liggen goede kansen.

Welke verschuivingen zien jullie leden binnen het vleessegment?
“De aankoop van roodvlees neemt licht af en die van witvlees, kip, neemt licht toe. Ook de vleesvervangers nemen toe. Het lukt vleesvervangers steeds beter om te concurreren met vlees. De kwaliteit, smaak en textuur worden steeds beter waardoor consumenten de keuze hebben. Hetzelfde zag je met de alcoholvrije bieren. Eerst waren die niet lekker. Nu zijn ze bijna niet van echt bier te onderscheiden en concurreren ze met sinas en de cola. Met vleesvervangers zie je hetzelfde gebeuren.”

Heeft dat grote gevolgen voor de vleesconsumptie?
“De opkomst van de vleesvervangers loopt parallel met de maatschappelijke issues over vlees. Maar consumenten die vlees willen, maken de keuze voor een hogere kwaliteit: minder vlees, maar wel beter vlees. De kalfsvleessector heeft hiermee een enorme troef in handen. Kalfsvlees heeft zich gepositioneerd als luxe vlees. Het heeft op kwaliteit een voorsprong gecreëerd. Er liggen heel goede kansen in Nederland voor kalfsvlees om zich te positioneren als goed, verantwoord en lekker.”

Blijven mensen in de toekomst vlees eten?
“Voedsel is emotie. Je kunt pilletjes eten waarin alle voedingsstoffen zitten die je nodig hebt. Toch doen we dat niet. Vlees heeft een natuurlijke gevoelswaarde. We eten het al miljoenen jaren. Dat gaat niet zomaar weg. Vleesvervangers zullen ons wel langzaam minder vlees laten eten. In maaltijdconcepten kan het zelfs helemaal verdwijnen, maar niet in de keuken of in restaurants.”

Gezien de druk van maatschappelijke organisaties, het klimaatakkoord en ook de perikelen rondom de stikstofdiscussie, krijgen boeren het idee dat de veehouderij in Nederland verloren gaat. Hoe ziet u dat?
“Als supermarkten hebben we het voordeel dat de land- en tuinbouw veel exporteert. Volumematig kan de veehouderij in Nederland krimpen zonder dat dat voor supermarkten gevolgen heeft. Maar wanneer de Nederlandse veehouderij zijn schaalvoordeel verliest, dan heeft dat wel degelijk consequenties voor de levensmiddelenindustrie. Dus daar zijn we geen voorstander van. We willen dat de veehouderij duurzaam en sterk blijft en zijn grondstoffen haalt uit Europa. Ook gezien allerlei geopolitieke ontwikkelingen is het niet slim om afhankelijk te zijn van import, zoals soja uit Zuid-Amerika.”

Hoe kijkt u naar de toekomst van de kalverhouderij?
“De kalversector moet niet in somberheid verzeild raken. De kalverhouderij is gelinkt aan de melkveehouderij waar weinig issues over zijn. Minister Schouten heeft in mei de Taskforce Verdienvermogen in het leven geroepen. Deze werkgroep bekijkt welke randvoorwaarden nodig zijn om naar kringlooplandbouw om te schakelen. Hester Maij, voormalig CDA gedeputeerde in Overijssel, is voorzitter. Ik denk, en hoop, dat ze tot de conclusie komt dat de melkveehouderij, samen met de kalverhouderij, een goed verdienmodel heeft in Nederland. Het is ook een voorbeeld van kringlooplandbouw waarbij de dieren die voor de melkveehouderij geen waarde hebben voor de kalverhouderij zeer waardevol zijn. Deze combinatie moet als goed voorbeeld worden meegenomen als het gaat om het verdienvermogen van de Nederlandse veehouderij.”

Lees het volledige interview in vakblad De Kalverhouder dat zaterdag 12 oktober is verschenen.