Vlees ‘moet’, maar niet iedere dag

Volgens milieudeskundige Sanderine Nonhebel, zou iedere wereldburger dertig kilo vlees per jaar moeten consumeren. Vegetarische alternatieven voor vlees hebben een groter negatief effect op het milieu dan vleesconsumptie, stelt ze in een opiniestuk.

Nonhebel werkt als universitair hoofddocent Milieukunde aan de Rijksuniversiteit Groningen. Met haar uitspraken geeft ze tegenwicht aan de Nationale Week zonder Vlees die van 8 tot en met 11 maart wordt gehouden. Volgens de milieudeskundige is vleesconsumptie nodig om reststromen vanuit plantaardige productie en consumptie weg te werken. Producten zoals stro, bietenpulp en sojaschroot worden daarmee op een aanvaardbare manier tot waarde gebracht.

De hoofddocent constateert ook dat slechts tien procent van het aardoppervlak geschikt is voor de productie van voedselgewassen. Andere gronden zijn te steil, te stenig, te droog of te drassig. Door deze gronden te gebruiken als weidegebieden voor koeien en schapen wordt er iets nuttigs mee gedaan, namelijk het produceren van voedsel zoals melk en vlees.

Volgens Nonhebel betekent geen vlees eten niet dat het milieu er op vooruit gaat. Moderne vegetarische maaltijden met onder andere rijst en cashewnoten zijn slechter voor het milieu dan een stamppot boerenkool met worst. Ze vindt het jammer dat in de Nationale Week zonder Vlees ten onrechte uitsluitend naar de negatieve gevolgen van vleesconsumptie gekeken wordt. De huidige teneur is volgens haar te eenzijdig antivlees en leidt bovendien af van de werkelijke vraag hoe gaan we in de toekomst negen miljard wereldburgers voeden.

Wel moet het Westers menu aangepast worden om iedereen in de wereld te voeden. Dertig kilo vlees per persoon per jaar betekent een derde van de huidige vleesconsumptie. Daarmee wordt het wel mogelijk om iedereen in de wereld te voeden.