
Het aantal vliegen dat in de stal zichtbaar is, is slechts 15 procent van het totaal aantal vliegen. De overige 85 procent bevindt zich in ei-, larve- of popstadium in de mest en komt binnen enkele dagen als vlieg tevoorschijn.
Dit toont volgens MS Schippers onderzoek aan. Vanaf het moment dat de buitentemperaturen boven de 18 graden Celsius komen, zijn de vliegen het actiefst. Afhankelijk van het weer, dienen kalverhouders al in april te starten met aanbrengen van madendood in de mestput. Madendood verstoort de hormoonhuishouding van de maden waardoor de dieren niet vervellen en sterven.
De meeste etiketten adviseren elke zes tot acht weken opnieuw madendood in de put aan te brengen. De regels hieromtrent worden wel strenger. Dagelijks controleren of er maden aanwezig zijn en ingrijpen als de eerste maden waargenomen worden, is een goede strategie. Met deze aanpak is de hoeveelheid madendood flink terug te brengen. Wanneer de vliegenoverlast groot is – of wanneer te lang is gewacht met het toedienen van madendood aan de mest – is spuiten met een insecticide de enige oplossing.
Omdat het aandeel ruwvoer in het rantsoen van kalveren toeneemt, treedt er ook eerder overlast op van huisvliegen en steekvliegen. De insecten leggen eitjes in drijvend ruwvoer en drijvende korsten in de mestput. Mais, stro en muesli zijn de belangrijkste redenen waarom de overlast toeneemt. Hygiënisch werken (dagelijks het gemorste voer opvegen) en voervermorsing van ruwvoer in de put voorkomen, zijn de eerste maatregelen die kalverhouders moeten nemen om de vliegenoverlast te lijf te gaan.
Lees ook
Meest gelezen
Agenda
-
Er zijn momenteel geen evenementen gepland