Van de 752.000 vleeskalveren die in 1996 gehouden werden in de Verenigde Staten zijn er in 2014 nog maar 279.000 over.
Dat er van de robuuste sector met voorheen een miljoen slachtingen nog maar 200.000 over zijn (de krimp zet in 2015 nog steeds door), komt volgens de Nederlandse immigrant Joost Teunissen door de stierenhouderij in de grote feedlots. Naast vleesrassen kopen de feedlots tegenwoordig ook de zwartbonte stieren. De dieren worden intensief gevoerd met voornamelijk geplette mais, luzerne hooi en tarwegistconcentraat dat beschikbaar komt uit de ethanolproductie. De technische resultaten zijn dermate goed, dat het kalfsvlees de concurrentie amper aan kan.
Om het hoofd boven water te houden, worden de kalveren langer gehouden (tot een slachtgewicht van 225 kg) en krijgen ze het nodige graan bijgevoerd. Alles is gericht op het drukken van de kostprijs van het kalfsvlees. De betere restaurants die kalfsvlees op het menu hebben staan, willen echter blank vlees om het verschil met rund goed duidelijk te maken. Juist omdat de kalveren langer gehouden worden en graan bijgevoerd krijgen, wordt de kleur van het vlees donkerder.
Teunissen ziet de toekomst voor de vleeskalverhouderij in de VS daarom somber in. Wel ziet hij goede kansen voor Nederlands kalfsvlees op de Amerikaanse markt wanneer dat toegelaten zou worden. “Nederlands kalfsvlees is onderscheidend van dat in de VS.†Een kalfskarkas kost in de VS momenteel 8 euro per kilo en daar is voor integraties niets op te verdienen. Met de 4,50 euro die een Nederlands kalf momenteel opbrengt, zou er volgens Teunissen voor Nederlandse integraties een mooie markt aangeboord kunnen worden.
Meer over de kalfsvleesmarkt in de VS leest u in vakblad De Kalverhouder dat zaterdag 15 augustus verschijnt.
Lees ook
Meest gelezen
Agenda
-
Er zijn momenteel geen evenementen gepland