Frans onderzoekscentrum zet in op technologie en buitenuitloop

Cirveau staat voor Centre d’Innovation et de Recherche sur le Veau ofwel het centrum voor innovatie en onderzoek naar kalfsvlees. Het is gevestigd in Mauron en vervangt het 45 jaar oude proefstation in Le Rheu. Het nieuwe centrum is gebouwd op een voormalige varkenshouderij, 40 kilometer ten westen van Rennes. Het project is geïnitieerd door het Franse nationale technische instituut Idele. Er zijn vier experimentele gebouwen opgetrokken, elk met een innovatief houderijconcept.

Digi’Bat
Het eerste gebouw heet Digi’Bat. ‘Bat’ is een verkorting van het Franse woord bâtiment dat gebouw of stal betekent. Deze conventionele stal is gemoderniseerd met digitale technologieën. Sensoren registreren continu het stalklimaat en het gedrag van de kalve-ren. Het systeem maakt het mogelijk om snel afwijkingen te detecteren, wat zowel de dieren als het bedrijfsmanagement ten goede komt. Het gebouw heeft twee afdelingen met verschillende ventilatieopties: een klassieke mechanische ventilatie met ventilatoren in het dak en een luchtinlaat via ventilatoren met afzuiging onder de roosters. Dit voorkomt opstijging van ammoniak naar de kalveren en verbetert het klimaat rondom de dieren. Het onderzoek in deze stal richt zich op voeding (melk en ruwvoer), klimaat (vooral winter- en zomercondities, waaronder koeling), alternatieven voor antibiotica, vloertypen (hout en rubber), omgevingsverrijking en dierbezetting.

Indi’Bat
Het Indi’Bat-gebouw gaat nog een stap verder dankzij de integratie van precisietechnologie in vier identieke afdelingen. Het is ontworpen voor individuele prestatiemetingen aan de kalveren en is uitgerust met slimme voerbakken, automatische drinksystemen en individuele identificatieapparatuur. Zo kan de groei, voeropname en voerefficiëntie van elk kalf nauwkeurig worden gevolgd. Ook worden emissies gemeten om verbanden te kunnen leggen tussen voeding en uitstoot. De vier afdelingen maken het mogelijk om bijvoorbeeld het effect van zomerse hitte op de dieren te testen. Een vijfde afdeling is een prototype met een binnenruimte én een buitenruimte van 2,5 vierkant meter per kalf om de impact van een semi-open gebouw op dierprestaties te onderzoeken.

Open’Bat
Het derde staltype betreft Open’Bat (zie foto bovenaan). Dit staltype doorbreekt alle huidige normen. Er wordt gebruik gemaakt van natuurlijke ventilatie, stro in de binnenruimte en een betonnen vloer in de buitenruimte die met een tractor en schuif schoon wordt gehouden. Volgens Didier Bastien, directeur van het centrum, blijft de vloer bij mooi weer schoon, maar moet die bij nat weer regelmatig worden geruimd.
Met dit onconventionele concept speelt Idele in op maatschappelijke verwachtingen rond bewegingsvrijheid en natuurlijk gedrag. De buitenruimte is op het zuiden gericht om blootstelling aan wind en neerslag te beperken. Het onderzoek richt zich vooral op dierenwelzijn: wat is het effect van buitenruimte en bodemtype op gedrag en gezondheid van kalveren? Er worden ook proeven gedaan met voeding, uitstoot en arbeidsomstandigheden.

Huisvesting in iglo’s
Tot slot is een deel van het terrein uitgerust met mobiele iglo’s, elk met plaats voor tien kalveren. Deze lichte constructies combineren flexibiliteit met buitenruimte. Ze beantwoorden aan een grote maatschappelijke wens voor dierenwelzijn (kalveren in de buitenlucht). Elk verblijf is overdekt en de kalveren hebben binnen en buiten beschikking over stro. Onderzoek richt zich op de praktische haalbaarheid en het effect op gezondheid en welzijn van jonge dieren.

Lees het volledige artikel volgende week in vakblad De Kalverhouder.
Op 20 juni 2025 vindt er een open dag plaats. Inschrijving is verplicht. Zie hiervoor de website Idele.

Vleeskalveren in een iglo-huisvesting