1,5 miljard beschikbaar voor opkoop boeren

1 miljard is voor een vrijwillige opkoop van 'rechten gereguleerde sectoren' zoals melkvee, varkens en pluimvee. Daarnaast is er 483 miljoen euro beschikbaar voor piekbelasters. Naast de veesectoren met rechten komen voor deze regeling ook ook kalver- en geitenbedrijven in aanmerking.

De regeling van 1 miljard euro loopt via de Lbv (landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties). Die van de piekbelasters via de MGO (Maatregel Gerichte Opkoop). Het MGO-budget van 483 miljoen wordt beschikbaar gesteld aan provincies die hiermee gericht veehouderijbedrijven aan kunnen kopen tegen een marktconforme vergoeding. Het doel van beide regelingen is om de kwaliteit van natuurgebieden te vergroten door de stikstofuitstoot van veehouderijen terug te dringen en daarmee de stikstofdepositie op Natura2000-gebieden blijvend te verminderen.

Het geld voor de MGO komt via drie achtereenvolgende tranches beschikbaar. De eerste tranche is op 4 maart 2021 gesloten. Op basis van provinciale aanvragen is een budget van 95 miljoen euro al toegekend aan de provincies. Op dit moment zijn alle provincies bezig met de selectie van bedrijven en het voeren van gesprekken om tot daadwerkelijke aankopen te komen waarbij de aankoopovereenkomsten uiterlijk 4 mei 2022 moeten zijn gerealiseerd.

In de provincies Limburg, Noord-Brabant, Gelderland, Overijssel, Drenthe, Friesland en Zeeland is het aantal bedrijven dat zich voor opkoop heeft aangemeld groter dan het voor die provincies beschikbaar gestelde budget. Dit is ook de reden waarom de minister het bestaande totaalbudget van 350 miljoen euro verhoogd heeft naar 483 miljoen euro.

De minister bekijkt of in de tweede en derde openstelling ook het verplaatsen van een bedrijf mogelijk is onder de voorwaarde dat een bestaand bedrijf met dierrechten wordt overgenomen en ook daar een substantiële emissiereductie wordt gerealiseerd. De tweede en derde tranche blijven gericht op de reductie van stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden om stikstofruimte vrij te maken voor woningbouw en MIRT-trajecten en het legaliseren van de gemelde en meldingsvrije activiteiten. Wel hebben provincies enige ruimte om gebiedsgerichte nevendoelen mee te laten wegen bij de keuze welke bedrijven ze opkopen.