Weinig nuka’s door opeenvolgende hittegolven
Drie opeenvolgende jaren met hittegolven zorgen voor een kleiner aanbod jonge kalveren in mei.
Zowel in 2018, 2019 als 2020 heeft Nederland te maken gehad met landelijke hittegolven. De hittegolven treden meestal op in de tweede helft van juli tot aan half augustus. Omdat koeien hun tochtigheid bij hitte minder goed laten zien, of een dracht in een vroeg stadium afbreken, worden er van eind april tot eind mei minder kalveren geboren.
Veehandelaren constateren dat ze vanaf eind april 2021 veel minder kalveren collecteren dan in andere jaren. De opeenvolging van hittegolven zou hier een belangrijke oorzaak van kunnen zijn. Koeien die één of twee maanden opschuiven in hun afkalfpatroon, komen niet makkelijk meer terug in hun oorspronkelijke afkalfmaand. Wanneer door opeenvolgende hittegolven steeds een groepje koeien doorschuift, worden er uiteindelijk minder kalveren in mei geboren.
Melkveehouders die dit patroon herkennen, geven aan in juni juist veel afkalvende koeien te hebben. Vanwege de zomerse hitte zijn er in september meer koeien dan gemiddeld drachtig geworden. Een veehandelaar laat weten dat hij het effect vooral ziet bij melkveehouders die KI gebruiken en weinig capaciteit hebben om hun stallen in de zomer te koelen. Melkveehouders met eigen stieren of die de koeien in de zomer ’s nachts weiden en overdag in een koele, goed geventileerde stal plaatsen, hebben volgens hem minder last van een afkalfdip.
Hoewel de zomerse hitte zeker effect heeft op de drachtigheid, speelt volgens sommigen ook het dalend aantal melkkoeien in Nederland en Duitsland een rol. In beide landen neemt de veestapel licht af. Gevolg van dit alles is dat kalverhouders momenteel te maken hebben met een langere leegstand omdat het aanbod nuka's beperkt is. Ook duurt het vaak meer dan een week voordat een kalverstal volledig vol is.
Lees ook
Meest gelezen
Agenda
-
Er zijn momenteel geen evenementen gepland