LTO-sectoren krijgen meer zelfstandigheid

De verschillende landelijke LTO-vakgroepen krijgen meer zelfstandigheid waardoor ze zich nog sterker als belangenbehartiger en boegbeeld van hun sector kunnen profileren. De regionale vakgroepen komen te vervallen.

Dat zijn de belangrijkste wijzigingen in de nieuwe strategie van LTO Nederland waaraan de organisatie de laatste twee jaar gewerkt heeft.

De belangenbehartiger heeft te maken met minder leden, grotere bedrijven, een grotere diversiteit aan leden en een jonge groep ondernemers die gewend is geraakt aan andere vormen van communicatie en beïnvloeding. Voor LTO is dat reden om de belangenbehartiging anders te organiseren.

Een grotere vrijheid en zelfstandigheid van de vakgroep is hiervan een gevolg. De vakgroepvoorzitters krijgen daarbij ook een grotere verantwoordelijkheid. Samen met hun bestuursleden zijn ze eindverantwoordelijk voor wat er binnen hun sector moet worden besloten en hoe de samenwerking met ketenpartijen, branche- en producentenorganisaties wordt vormgegeven.

Ook de secretaris van de vakgroep krijgt een andere functie. Hij/zij wordt sectormanager met een zichtbaardere rol naar leden. Om de zwaardere bestuurlijke verantwoordelijkheden in te vullen, worden alle bestuursfuncties opnieuw opengesteld en voorzien van nieuwe functieprofielen.

Voor de LTO-vakgroep Vleeskalverhouderij zal er waarschijnlijk niet veel veranderen. De vakgroep werkt al als landelijke vakgroep en functioneert volgens voorzitter Wim Thus al in grote lijnen met de nieuwe strategie. Thus is blij met de organisatiewijziging. “We kunnen als sector een steviger geluid laten horen, waarbij we nadrukkelijk de samenwerking zoeken met de andere LTO-sectoren. Onderling versterken we elkaar en hierbij hoort een constructieve solidariteit bij.”

De beleidsmedewerkers die nu vanuit de regio's de vakgroepen ondersteunen, gaan dat binnen de nieuwe organisatie vanuit LTO Nederland doen. De Federatieraad – waarin de belangrijke strategische beslissingen worden genomen – verdwijnt. Hiervoor in de plaats komen drie platforms: LTO Dier, LTO Plant en Multifunctionele Landbouw. Uit hun midden kiezen de platforms een roulerend technisch voorzitter.

Het Federatiebestuur, bestaande uit de voorzitter van LTO Nederland en de voorzitters van de drie regionale LTO’s, is verantwoordelijk voor de LTO-organisatie en financiering van LTO Nederland. Het bestuur is tevens verantwoordelijkheid om besluiten te nemen wanneer sectoren er onderling niet uit komen.