Homeopathie bij kalverdiarree

Homeopathische middelen hebben op een aantal biologische melkveebedrijven effect tegen kalverdiarree. Dat is gebleken uit onderzoek dat Bioveem uitvoerde bij vier biologische melkveebedrijven.

?Bedrijfseigen? homeopathische middelen hebben een duidelijk effect op kalverdiarree. Kalveren die met Calcarea phosphorica behandeld werden ter preventie van diarree, kregen geen diarree terwijl de met een placebo behandelde kalveren in dit onderzoek allemaal diarree kregen binnen twee dagen na de geboorte.

Beperkt antibioticagebruik
Een biologische veehouder mag maar beperkt gebruik maken van synthetische geneesmiddelen zoals antibiotica. Daarom wordt vaak gezocht naar alternatieve methoden of middelen ter verbetering van de diergezondheid. Ter ondersteuning van deze zoektocht is binnen Bioveem onderzoek uitgevoerd naar homeopathie.
Veel biologische veehouders gebruiken homeopathische middelen op hun bedrijf. Bij een aantal ziektes hebben ze daarmee zeer goede ervaringen, zoals bij kalverdiarree.

Placebo
Kalveren met diarree die een behandeling met het ?bedrijfseigen? homeopathische middel behandeld kregen, knapten sneller op dan kalveren die met een placebo behandeld werden. Bij 80% van homeopathisch behandelde kalveren was de diarree binnen een dag over, terwijl dat met een placebo slechts bij 11% van de kalveren het geval was. Op één bedrijf werd Calcarea phosphorica gebruikt, op de twee andere bedrijven Arsenicum album.

Bedrijfseigen middel
In het onderzoek zijn steeds twee middelen per bedrijf ingezet zonder dat de veehouder wist welk middel hij gebruikte. Eén middel was het middel dat in het verleden op het bedrijf goed bleek te werken (het ?bedrijfseigen? middel) en het andere middel was een placebo. De kalveren werden om en om met het ene of het andere middel behandeld. Op één bedrijf is gekeken naar de preventie van kalverdiarree. Op drie andere bedrijven is het effect van homeopathie bij de behandeling van kalverdiarree onderzocht.

Bedrijfspecifiek
Van homeopathische middelen is bekend dat ze specifiek kunnen zijn voor een bedrijf. Dat wil zeggen dat een middel tegen een aandoening op een bepaald bedrijf goed werkt en op een ander bedrijf niet. In het onderzoek is de werkzaamheid van een middel waarmee op het bedrijf goede ervaringen was opgedaan vergeleken met een placebo.