\n\n

\n Premie witvleeskalf daalt met circa 15 euro\n

\n Slachtpremie blijft gekoppeld aan productie\n

\n \n \n \n \n \n

\n \n

\n Koppelen of ontkoppelen, hervormingen, GLB, zijn geen woorden\n die menig kalverhouderhart sneller doen laten kloppen. Toch\n ondervindt de kalverhouderij de gevolgen van deze Europese\n aangelegenheden. Een overzicht.\n

\n 26 juni 2003 geldt als een belangrijke dag voor iedere\n landbouwbouwer uit de Europese Unie. Op die dag bereikten de\n Europese ministers van Landbouw een akkoord over de hervorming\n van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). Hervormingen\n die volgens de Landbouwministers nodig zijn. Door het akkoord\n kan de Europese landbouw concurreren op de wereldmarkt en het\n nieuwe beleid bevordert een duurzame en marktgerichte\n landbouw.
\n Eén van de hervormingen, is dat vanaf 1 januari 2006 de\n dierpremies in beginsel niet meer gekoppeld zijn aan de\n productie. Dit principe wordt ontkoppeling genoemd. Echter in\n het Landbouwakkoord is vastgelegd dat lidstaten de koppeling\n tussen productie en premie in bepaalde gevallen mogen\n handhaven.
\n De kalversector is er één v an. Ons land koos er voor om de\n kalverslachtpremie gekoppeld te houden, net als de slachtpremie\n voor volwassen runderen. LNV kiest ook voor dat laatste, om te\n voorkomen dat rosékalverhouders de volwassen slachtpremie als\n ontkoppe lde bedrijfstoesl ag ontvangen en vervolgens de dieren\n jonger afmesten om zo ook nog in aanmerking te komen voor een\n gekoppelde kalverslachtpremie.\n

\n \n \n \n \n \n

\n \n

\n Rechtvaardige verdeling\n

\n LTO Nederland is tevreden dat de slachtpremies voor kalveren en\n voor volwassen runderen gekoppeld blijven aan de productie. Het\n budget wordt zo rechtvaardig verdeeld. Het geld blijft toekomen\n aan kalverhouders die ook daadwerkelijk vleeskalveren houden.\n Daarnaast wordt rekening gehouden met kalverhouders die geen\n referentiebedrag hebben opgebouwd, zoals houders van Belgisch\n Blauwe kalveren die tussen de 7 en 8 maanden werden geslacht.\n Ook is zo voorkomen dat er te weinig slachtpremies voor de\n rosésector zijn. Deze sector is de afgelopen jaren gegroeid,\n waardoor het aantal rechten in de referentieperiode\n tekortschiet. Nederland sluit met deze keuze voor koppeling aan\n bij concurrerende landen, zoals Frankrijk en België. Dit\n voorkomt dat nuchtere kalveren en broutards naar het buitenland\n worden geëxporteerd en maakt dat de rundvlees- en\n kalfsvleesproductie in Nederland in stand blijft.\n

\n Correctie plafonds\n

\n Eén van de doelen van de hervorming van het GLB was het in de\n hand krijgen van het EU landbouwbudget. Mede vanwege de\n uitbreiding van de EU met 15 nieuwe lidstaten. Hiervoor heeft\n de EU voor alle premies een plafond vastgesteld gebaseerd op\n het gemiddelde van de uitgekeerde premies in de jaren 2000,\n 2001 en 2002. Voor de Nederlandse kalverslachtpremie kwam dit\n uit op maximaal 26 miljoen euro en voor de volwassen\n slachtpremie op 76 miljoen euro. Deze verhouding is niet\n representatief. De reden is MKZ-crisis in 2001. In die periode\n zijn veel kalveren te oud geworden waardoor deze dieren de\n volwassen slachtpremie ontvingen in plaats van de\n kalverslachtpremie. Hierdoor kwam het plafond voor de\n kalverslachtpremie te laag uit en die van de volwassen\n slachtpremie te hoog. Daarbij komt dat ook de kalveren die\n tussen de 7 en 8 maanden geslacht worden inmiddels in\n aanmerking komen voor de kalverslachtpremie.
\n Om te voorkomen dat de kalverslachtpremie compleet onderuit zou\n gaan, terwijl er volwa ssen slachtpremie in Brussel zou blijven\n liggen, heeft LTO Nederland zich ingezet voor een correctie van\n deze plafonds. Met de rundveehouderijsector is overeengekomen\n het plafond van de kalverslachtpremie op te hogen tot 40,3\n miljoen euro en die voor de volwassen slachtpremie af te romen\n tot 62,2 miljoen euro. Dit is overgenomen door de EU.\n

\n Modulatie\n

\n Ondanks deze ophoging is het budget voor de kalverslachtpremie\n niet toereikend. In 2004 waren er circa 1,1 miljoen\n kalverslachtingen (Voorlopige jaarcijfers 2004, PVE). Er van\n uitgaande dat deze aantallen ook in 2005 geslacht worden,\n betekent dat de kalverslachtpremie daalt van 50 euro per dier\n naar circa 36 euro. Ook de rosékalverhouders krijgen een tik\n mee. Zij krijgen te maken met een daling van de volwassen\n slachtpremie van 80 euro naar 74 euro. Vrije kalverhouders\n voelen de lagere slachtpremies direct in hun portemonnee.
\n Als een extra vorm van financiële discipline gaat de EU ook\n ?modulatie? toepassen. Modulatie betekent dat voor de periode\n 2005 tot en met 2012 de steunbetalingen jaarlijks worden\n afgeroomd. De modulatie heeft betrekking op het totale bedrag\n aan steunbetalingen waaronder de kalverslachtpremie. In 2005\n bedraagt de modulatie 3 procent, in 2006 gaat het om 4 procent\n en in de volgende jaren 5 procent. De hierboven berekende\n slachtpremies van 36 en 74 eur o zu llen jaarlij ks gekort\n worden met deze percentages.\n

\n Niet-naleving\n

\n  Een kalverhouder ontvangt pas een premie als hij aan\n bepaalde voorwaarden (cross compliance) op het gebied van onder\n meer voedselveiligheid, dierenwelzijn, milieu en I&R\n voldoet. Door het invoeren van deze randvoorwaarden moeten de\n lidstaten een beter evenwicht tussen landbouw en milieu tot\n stand brengen en bovendien zorgen voor een vermindering van\n schadelijke aspecten van de landbouw. Als de agrariër\n randvoorwaarden niet naleeft, wordt zijn bedrijfstoeslag met\n een bepaald percentage verlaagd. Dit percentage hangt af van de\n ernst, de omvang, het permanente karakter en de herhaling van\n de niet-naleving. Bij een opzettelijke niet-naleving zal de\n landbouwer in het lopende kalenderjaar volledig uitgesloten\n worden voor de betrokken steunregeling.
\n De controle op de naleving van de randvoorwaarden gebeurt\n steekproefsgewijs. De overheid controleert elk jaar minstens\n één procent van alle aanvragers. De controle op naleving van\n randvoorwaarden wordt zoveel mogelijk gecombineer d met andere\n (reg uliere) controles. Ook wordt geprobeerd de controle in één\n bezoek af te handelen.\n

\n \n \n \n \n \n

\n \n Slachtpremie voor kalveren\n \n \n De rundersector kent sinds vijf jaar een slachtpremie.\n Er is een premie voor kalveren, uitgevoerd door de PVE\n en een premie voor volwassen runderen (vanaf acht\n maanden). De Dienst Regelingen van LNV voert dit\n uit. \n Er zijn een aantal voorwaarden om een\n kalverslachtpremie te krijgen. Deze zijn per 1 januari\n 2005:\n \n \n De kalveren moeten tussen de 1 en 8 maanden oud\n zijn en in de EU worden geslacht of levend worden\n uitgevoerd naar een land buiten de EU;\n \n De kalverhouder moet een ingevulde en ondertekende\n deelnameverklaring indienen. Deze moet vóór of\n uiterlijk gelijktijdig met de eerste premieaanvraag\n door de PVE ontvangen zijn;\n \n De kalveren moeten geslacht worden in een voor deze\n regeling erkende slachterij;\n \n De geslachte kalveren moeten een karkasgewicht\n hebben van ten hoogste 185 kg (koud). De levend\n uitgevoerde kalveren moeten 300 kg of minder wegen;\n \n De kalveren moeten voor de slacht minimaal 2 maan\n den op het bedrijf van de kalverhouder zijn\n aangehouden. Bij een leeftijd van maximaal 3 maanden\n geldt een aanhoudperiode van 1 maand;\n \n De kalveren moeten binnen 1 maand na het einde van\n de aanhoudperiode binnen de EU geslacht zijn. Bij\n export naar een land buiten de EU geldt een periode van\n 2 maanden;\n \n De basispremie bedraagt 50 euro, maar bij\n overschrijding van het plafond worden de premies\n evenredig gekort;\n \n Vanaf 1 januari 2005 is een aantal zaken gewijzigd,\n zie hiervoor de circulaire Wijzigingen in de\n slachtpremieregeling kalveren per 1 januari 2005.\n \n \n \n \n \n

\n Met dank aan PVE, LNV en Marjolein van Huik (Secretaris\n Vakgroep Vleeskalverhouderij) en Bert Loseman (voorzitter van\n de Vakgroep Vleeskalverhouderij LTO en NVvK).\n

\n
\n .\n

\n  \n

\n \n\n